Het College van GS houdt belangrijke informatie achter bij Provinciale Staten over de Omgevingsdienst Midden- en West-Brabant. Een motie om meer grip te krijgen op de Omgevingsdiensten is te laat en onvolledig uitgevoerd. De provincie betaalt bovendien mogelijk ‘het gelag’ van het miljoenentekort bij de Dienst. GroenLinks Brabant voelt GS aan de tand hierover.

Drugsdumpingen, illegale lozingen, lekkages uit chemische installaties, stankoverlast… de Omgevingsdiensten in Brabant hebben, naast vergunningsverlening en toezicht, belangrijke handhavingstaken in het buitengebied. Doen ze dat naar behoren? Daar hebben Provinciale Staten al drie jaar vragen over, na sterke negatieve signalen uit de hele provincie.

De Diensten zijn in 2013 opgericht onder een ongelukkig gesternte. Het was een beslissing van bovenaf, door het Rijk, tegen de zin van veel deelnemers met een eigen milieudienst (gemeenten, provincie). De vorming van de gedwongen Gemeenschappelijke Regeling ging gepaard met een bezuinigingsopgave en zonder het benodigde transitiegeld. Vakbonden hebben met succes gevochten voor baanbehoud en een baangarantie voor vier jaar, wat het sociale kader strikt maakte.

Dit had direct effect op de kwantiteit en kwaliteit van de vergunningsverlening, het toezicht en de handhaving - de belangrijkste provinciale taken. Statenleden van diverse partijen gaven sinds 2013 blijk van hun zorgen over de signalen die ze ontvingen van ondernemers, terreinbeheerders en burgers. Statenlid Hagar Roijackers van GroenLinks: “Provinciale Staten zaten niet stil op dit dossier. We organiseerden een hoorzitting en een informatiebijeenkomst met de toenmalige directeuren van de drie Brabantse Omgevingsdiensten. We hebben de Gedeputeerde meermaals aan de tand gevoeld toen de (niet sluitende) begrotingen op de agenda kwamen. En we dienden een motie-Roijackers/Smeets in, ‘Meer Grip  op Omgevingsdiensten’, om de kwaliteit omhoog te krijgen en de dilemma’s rond de diensten helder te krijgen.” GroenLinks ondervroeg andere deelnemers aan de gemeenschappelijke regelingen naar de kwaliteit en het bestuur van de Omgevingsdiensten.

Precies een jaar geleden uitten we scherpe en onderbouwde kritiek richting GS (lees meer). In de vergadering van 10 juli 2015 werd de motie Roijackers/Smeets aangenomen. Ook deed de Gedeputeerde een toezegging om te informeren over de, toen nog hypothetische, onder toezichtstelling van de OMWB door het Rijk. De financiële situatie was zorgelijk. Bovendien houdt de OMWB toezicht op alle categorie-V bedrijven (BRZO). Een belangrijke taak, denk aan de incidenten bij Chemiepack, Shell Moerdijk, ELD Oosterhout.

Inmiddels is die ondercuratelestelling een feit, sinds december 2015. Hagar Roijackers: “Provinciale Staten zijn tot afgelopen week niet geïnformeerd over dit feit. Niet over rapporten en onderzoeken die bestuur en financiën van de OMWB doorlichtten. En niet over de maatregelen die het dagelijks bestuur heeft genomen n.a.v. de verdere verslechtering van de financiële positie. We zijn, zacht gezegd, not amused en stellen daarom wederom een flinke set Statenvragen.”



Wie betaalt de rekening?

Er is meer zorgelijk nieuws. Tijdens een informatieavond voor raads- en Statenleden op 16 februari, werd gesteld dat de provincie ‘het gelag’ betaalt van de strubbelingen rond de basistaken van de diensten; niet alle gemeenten brengen immers hun taken onder en daar was wel op gerekend. Wellicht draait de provincie ook (deels) op voor het tekort bij de Omgevingsdienst Midden- en West-Brabant dat inmiddels oploopt richting de vier miljoen euro.

“Waarom was de Gedeputeerde niet bij deze avond? Waarom zijn de Staten niet onverwijld geïnformeerd over de financiële ellende en de aanpak hiervan? Wat is de prijs die de Brabanders opnieuw moeten betalen voor de regeling, en bovenal: wat zijn de effecten op veiligheid, ondernemerschap, natuur, milieu én gezondheid als de situatie is zoals ‘ie nu is?”, zo vraagt GroenLinks zich af.

We stellen de vragen nu schriftelijk en beraden ons op vervolgstappen om de onderste steen nu eindelijk eens boven te krijgen en alles op alles te zetten om de belangrijke provinciale taken naar fatsoenlijk tempo en kwaliteit uit te laten voeren door de Diensten.