Anderhalf jaar na vorming van de Omgevingsdiensten zijn de problemen met toezicht, handhaving en vergunningverlening nog steeds fors. Slecht nieuws voor onze veiligheid en gezondheid. GroenLinks Brabant vestigde er de aandacht op in de Statenvergadering van 6 maart.

“Nederland heeft te weinig aandacht voor de afwateringsproblematiek. De afvoer van regenwater is een nijpend en alsmaar groter wordend probleem.” Dit zijn niet onze woorden, maar die van Paul Gruson, expert op het gebied van afwatering en directeur van een toonaangevend bedrijf in afvalwateringstechniek. Het schort ons aan handhaving. “Er wordt zelden gecontroleerd of die vetafscheider wel groot genoeg is.  Als het in het bestek maar goed staat, dan kom je er mee weg. Maar ja, wij gaan natuurlijk ook niet zelf bij een gemeente aan de bel trekken en vertellen waar de dingen niet in orde zijn. Bovendien wordt er vaak gekozen voor een mindere uitvoering. Intussen is overstort wel steeds vaker een probleem, het moment waarop  afvalwater en regenwater samenkomen in te kleine afvoerbuizen waardoor het vervuilde water terecht komt in openbaar water. Deze overstortsituaties moeten we zoveel mogelijk beperken. De overheid legt de verantwoordelijkheid hiervoor steeds meer bij de aanbieder.”

En die aanbieder, zo leren wij, leeft de regels op het gebied van afwatering maar matig na. In de stukken lezen we dat de spontane naleving van die regels maar 32% is. Als je dan ook weet dat een Omgevingsdienst je niet komt controleren, dan daalt milieuzorg bijna vanzelf op de prioriteitenlijst van veel ondernemers.

Een tandeloze tijger, dat zijn onze milieudiensten misschien wel geworden. Uit de beeldvormende activiteiten hier in de Staten leren we dat anderhalf jaar na vorming van de Omgevingsdiensten, de problemen nog steeds fors zijn en voorlopig ook niet verdwijnen.

  • Het transitiegeld van het Rijk voor gemeenten bestemd voor de Omgevingsdiensten is voor een aanzienlijke deel niet in de Diensten geïnvesteerd.
  • Gemeenteraden hameren, mede geconfronteerd met grote bezuinigingen, op zo laag mogelijke kosten voor de VTH-taken. Niet alle gemeenten hebben hun basistaken ondergebracht. Dit opgeteld vermindert de financiële solidariteit en verhindert het ontstaan van een ‘level playing field’.
  • Eenduidigheid en standaardisatie verminderen de effectiviteit van de handhaving.
  • De precieze invulling van de basistaken is niet voldoende gearticuleerd bij aanvang, bijvoorbeeld hoeveel uur er staat voor vergunningsverlening en welke kwaliteitsnormen er worden gehanteerd (bijvoorbeeld hoe vaak er gecontroleerd word.).
  • Er zijn administratieve en personele problemen, de systemen werken nog niet naar behoren,  over de facturering bestaat veel onvrede…. En nog veel meer.

GroenLinks maakt zich grote zorgen over wat dit nu al betekent voor onze veiligheid en gezondheid in onze woon- werk- en leefomgeving. Laat staan over 4 jaar, als de afnameverplichting vervalt. In Brabant is de lucht- en waterkwaliteit matig tot slecht en de infectiedruk rond veehouderijen groot. “Zet gezondheid voorop!” horen we veel bestuurders zeggen. Maak daar dan ook werk van.

De Q-koorts heeft aan 25 personen het leven gekost, vierduizend werden er ziek en honderden van hen zijn nog steeds arbeidsongeschikt. Huisartsen waarschuwen ons voor het stijgende aantal gevallen van antibioticaresistentie. Dit zijn geen softe zaken, dit zijn de feiten op dit moment.

Wij hebben een sterke milieudienst nodig om te controleren of de omgeving wel voldoende beschermd wordt tegen schadelijke vervuiling!

Samen met D66 bereidde GroenLinks een motie Grip op Omgevingsdiensten voor. We steunen de wijziging die nu voorligt. Deze hebben we aangehouden tot de volgende Statenperiode waarin we willen toewerken naar een situatie waarin de Omgevingsdiensten beter functioneren. In het belang van onze veiligheid, leefomgeving en gezondheid.