Brabant heeft cultuur van oudsher hoog in het vaandel staan. De recente opname van de Nieuwe Hollandse Waterlinie, die in Brabant begint, en onze bloemencorso’s op de Unesco-werelderfgoedlijsten zijn mooie opstekers voor ons materiële en immateriële erfgoed. Maar er is meer waardevolle cultuur, zoals dans, muziek, theater(s), musea, festivals en ga zo maar door. De provincie moet dit blijven stimuleren. De Brabantse cultuursector speelt regionaal, nationaal en internationaal een belangrijke rol en heeft hechte banden met andere culturele centra zoals Keulen, Antwerpen en Rotterdam. De vele makers, ontwerpers en kunstenaars die onze provincie rijk is, ontwikkelen, innoveren, experimenteren en produceren. Veel van deze mensen en organisaties kunnen mede dankzij ondersteuning van de provincie hun belangrijke werk doen.
Cultuureducatie moet beschikbaar zijn voor jong en oud. Binnen scholen mag hier daarom meer aan gedaan worden. Samen met de gemeenten moet de provincie zich hard maken voor de voorziening van buitenschoolse cultuureducatie. De provincie heeft ook een rol in het tegengaan van laaggeletterdheid: een op de tien Brabanders kan niet goed lezen en schrijven. De provincie moet verder musea niet uit het oog verliezen. Deze zijn namelijk belangrijk voor erfgoedbeleid en culturele bewustwording. Ook musea moeten daarom worden meegenomen bij financiële ondersteuning.
Onze plannen:
- Cultuur en erfgoed moeten aparte beleidsterreinen worden en een groter budget krijgen dat meegroeit met het aantal inwoners van Brabant. De geplande bezuinigingen vanaf 2025 moeten van tafel.
- Om te kunnen bouwen aan de lange termijn moeten subsidieontvangers eerder zekerheid hebben over financiering in de volgende subsidieperiode.
- We willen innovatief omgaan met subsidieverordeningen en ruimte bieden voor experimenten binnen deze verordeningen.
- De provincie zet vaker kunstenaars in om creatief mee te denken over oplossingen voor de grote transitievraagstukken die op ons afkomen.
- Ten minste 90% van de subsidiemiddelen in de cultuursector moet ten goede komen aan makers, kunstenaars en gezelschappen.
- Wij willen dat de provincie zich inzet voor het binnenhalen van extra nationale en internationale subsidies en fondsen voor de cultuursector in Brabant.
- Alle instellingen die werken met middelen van de provincie zijn verplicht de Fair Practice Code te onderschrijven en zich hieraan te houden. Bij stijgende prijzen en inflatie moet erop worden toegezien dat instellingen dit waar kunnen blijven maken.
- De provincie moet met het Rijk, gemeenten en andere subsidieverstrekkers komen tot een betere afstemming van de aanvraagprocedures en toetsingscriteria voor subsidiemiddelen.
- Brabant zet in op een breed aanbod. Diversiteit van kunst- en cultuuruitingen is een voorwaarde in cultuurbeleid.
- Kunst en cultuur moeten toegankelijk, bereikbaar en betaalbaar zijn voor iedereen. Dit geldt niet alleen voor toeschouwers maar ook voor makers en kunstenaars. Voor jong en oud en voor draagkrachtigen en minder draagkrachtigen. Dit moet een speerpunt van cultuurbeleid zijn.
- Om kunst en cultuur van jongs af aan te stimuleren, leggen we extra nadruk op cultuureducatie, met name in de sociaal-economisch minder sterke wijken en kernen in Brabant.
- Het provinciale erfgoedbeleid beperkt zich niet tot aandacht voor materieel erfgoed zoals monumenten. Ook immaterieel erfgoed - zoals streektaal en de corsocultuur - verdient aandacht.