Onder voornoemde titel publiceerde de Onderzoeksraad voor Veiligheid op 20 april jl. een rapport naar aanleiding van een ‘zwaar ongeval’ “waarbij in de periode tussen 23 november 2015 en 27 januari 2016 bij Shell Moerdijk onopgemerkt ruim 27 ton van de zeer gevaarlijke stof ethyleenoxide in de buitenlucht terecht kwam. Ethyleenoxide is geclassificeerd als ‘zeer zorgwekkende stof’ die bij directe blootstelling kan leiden tot ernstige gezondheidsschade.

Daarom moet vermeden worden dat medewerkers of omwonenden blootgesteld worden aan deze stof. BRZO-bedrijven zoals Shell Moerdijk moeten daarom alle mogelijke maatregelen inzetten op het voorkomen van uitstoot en – indien dit onvermijdelijk is – op het beperken van de schadelijke effecten” 

De Onderzoeksraad heeft onderzocht hoe het mogelijk was dat de emissie ruim twee maanden onopgemerkt is gebleven. De conclusie van het rapport is dat Shell Moerdijk maatregelen moet nemen om de uitstoot van gevaarlijke stoffen te voorkomen, ongeacht de mogelijke effecten van de emissie.

Naar aanleiding van het verschijnen van het rapport en naar aanleiding van de eerdere zware ongevallen van de afgelopen jaren, heeft de fractie van GroenLinks enkele vragen.