De opgave om aan de klimaatdoelen van Parijs te voldoen heeft gevolgen voor het landschap en wordt steeds zichtbaarder. We zullen er aan moeten wennen dat windmolens en zonneparken onderdeel worden van onze woon- en leefomgeving. Maar juist vanwege de ruimtelijke impact zullen we de inpassing van deze ontwikkeling goed moeten sturen.

Met name als het gaat om zonneparken bestaat hierover nog onduidelijkheid. Sterker nog, met kennis van de Stimuleringsregeling Duurzame Energie (SDE) struinen steeds meer projectontwikkelaars het landelijk gebied af op zoek naar locaties voor zonneparken. Gemeenten staan vaak positief tegenover dit soort initiatieven omdat deze passen bij hun klimaat- en energiedoelen. Milieu- én landbouworganisaties vrezen inmiddels voor wildgroei en de gevolgen voor het landschap, de natuur en de voedselproductie.

Over deze subsidie-gedreven ontwikkeling hebben we onlangs vragen gesteld in Provinciale Staten. Uit uw beantwoording werd duidelijk dat als het gaat om het ruimtelijk mogelijk maken van zonneparken, primair de gemeenten aan zet zijn. Op voorwaarde dat zij een ruimtelijke visie hebben, mogen zij de komst van zonneparken toestaan. Vervolgens gaat de provincie na of de plannen voldoen aan de eisen uit de Verordening Ruimte. Ook gaf het College aan waarde te hechten aan regionale afstemming van plannen en aan de betrokkenheid van de omgeving bij de ontwikkeling van zonneparken.

Naar aanleiding van de beantwoording van het College en de recente berichtgeving in de media heeft de fractie van GroenLinks een aantal aanvullende vragen gesteld aan GS.