Ruzies tussen boeren en bestuurders via de media, dampende ingezonden brieven vol verontwaardiging. Het was duidelijk dat er een spannend debat aan zat te komen. Inzet: de toekomst van de veehouderij in Brabant. Lukt het ons met nieuw mestbeleid om uit de shit te komen?
Na maanden vol gepraat en onderhandelingen was het op 2 december zo ver. De Themacommissie Landbouw in de Staten besprak voorstellen voor het nieuwe mestbeleid en een aanscherping van de Verordening Stikstof. Dat deden we niet in stilte. Het provinciehuis stond vol jonge boeren, buiten waren er spandoeken en klonk er protestmuziek.
Het komt er nu in Brabant dan ook echt op aan. We hebben lang moeten wachten op de uitwerking van het Brabantse mestbeleid, waarin de duurzame ambities uit het bestuursakkoord en de input vanuit de mestdialogen zouden moeten doorklinken. Al vorig jaar toonden we in de Statenzaal deze afbeelding, een verbeelding van de miljarden kilo’s mest die het Brabantse vee produceert. Al doen we onze stinkende best, wat doen we met al die mest?
Negen insprekers kwamen er maar liefst, met verhalen recht uit hun hart. Over wat het betekent om boer te zijn. Hoe moeilijk het is om in deze tijd om te schakelen naar een bedrijf waarin mens en dier meer centraal staan, als de naastgelegen megastallen rücksichtslos uitbreiden en je klanten niet meer willen komen vanwege de stank en de angst voor gezondheidsrisico’s? En over het je in de steek gelaten voelen door de overheid, als je bescherming wil tegen de veeindustrie die (ondanks beloften) veel te weinig rekening houdt met de omgeving.
Toekomst
De energie en betrokkenheid van velen bij dit thema is voelbaar en valt te prijzen. Op dit soort dagen komt het aan hier in de Brabantse politiek. Hoe gaan we om met de echte problemen in Brabant, en hoe laten we dit stuk wereld achter? We beslissen hier niet zomaar over abstract beleid, we beslissen hier over mensen. De mensen hier, en de mensen daarbuiten in Brabant, nu en in de toekomst.
GroenLinks kijkt naar de voorstellen van het College, drie onderwerpen in één Statenmededeling: mestbeleid, stikstofbeleid en evaluatie van de Brabantse Zorgvuldigheidsscore Veehouderij.
Goed dat we dat in samenhang konden bespreken. Het voorgestelde pakket valt GroenLinks zowel mee, als tegen.
We beginnen met een meevaller en dat is de aanscherping van de Verordening Stikstof. Eindelijk lijkt GS te beseffen dat berekeningen en voorspellingen veel te optimistisch zijn waar het veehouderij betreft. Elke keer als je een peilstok steekt in onze lucht, ons water of onze bodem, dan vallen de waardes tegen. Blijkbaar zijn de ingevoerde en opgevoerde waarden niet realistisch, of werken technieken toch niet naar behoren. Hoe het ook zij: met een bijdrage van 85% van veehouderijen aan de ammoniakemissies is het meer dan terecht dat er nu wordt ingegrepen. Als er inderdaad velen moeten stoppen door overheidsbeleid, dan moet de overheid komen met een sociaal plan, dat spreekt vanzelf. Maar wat GroenLinks betreft is er maar één afslag voor toekomstige veehouderij in Brabant, en die leidt naar een natuurinclusieve landbouw.
Felle discussie
Die mening werd bepaald niet gedeeld door de andere Statenfracties, PvdD en PvdA daargelaten. Er kwam direct een heel felle discussie op gang over de Verordening Stikstof, wat ook het pijnpunt is van de ZLTO. Toont het College zich wel een betrouwbare overheid door van boeren te eisen dat ze niet pas in 2028, maar al in 2020 hun stallen ‘stikstof-proof’ maken? Van de VVD, het CDA, de PVV en CU-SGP kwamen daar forse woorden over omdat zij dat te vroeg en te kostbaar vinden.
Gedeputeerde Johan van den Hout was even fel terug. Er is met de ZLTO wel degelijk vaak en uitvoerig gesproken over de voortgang van het Stikstof-convenant. Als de doelen niet tijdig in beeld zijn, als prestaties stagneren, dan gaat de ‘hand aan de kraan’. Alleen al dit jaar is er vier keer bestuurlijk overleg geweest; de ZLTO is niet eerlijk naar de eigen achterban als wordt gesteld dat in het spel tussentijds de regels zijn veranderd.
GroenLinks voorziet dat het nog spannend gaat worden of de strengere stikstofregels van GS overgenomen gaan worden door Provinciale Staten. CU-SGP was zelfs hardop de Statenleden aan het tellen die tegen zijn. Wat GroenLinks tot de vraag bracht: “Hoe ziet ChristenUnie-SGP de rol van rentmeesterschap in het landbouwbeleid, als uitsluitend gekeken wordt naar het economische en landschappelijke belang?’ Het omgevingsbelang, gezondheid, natuur en milieu blijven voortdurend ondergesneeuwd in de bijdragen van die fractie. We waren zo fel, omdat CU-SGP (net als in de Tweede Kamer) wel eens een sleutel zou kunnen hebben in het nieuwe mest- en milieubeleid van de provincie.
Van de vier genoemde toekomst-afslagen die GS ziet voor de veehouderij (stoppen, verbreden, specialiseren of industrialiseren) is er één zeer ongewenst wat GroenLinks betreft: het scenario voor hoogindustrieel en intensief. Economisch wordt daar fors op ingezet door onder meer de Rabobank, die nog voor miljarden euro’s aan leningen heeft uitstaan bij veehouderijen. We zijn benieuwd waar ons college denkt dat er nog plek is in Brabant voor megastallen en mestfabrieken. Waarom wordt het plafond voor mestverwerking uit dit voorstel gehaald; wat is nu precies die markt voor die vele miljarden kilo’s bewerkte Brabantse mest? Hierop kwam als antwoord dat GS niet gaat over de markt voor mest, maar dat dit aan de ondernemers is.
Groei of krimp?
De Sociaal Economische Raad (SER) publiceerde kort geleden een rapport waarin staat dat de landbouwsector meer regie naar een duurzame weg nodig heeft. Waarom blijft de in Brabant behoorlijk intensieve melkveehouderij buiten de staldering, en was er voor nertsen nu geen mogelijkheid in dit voorstel? Hoe wordt een waterbedeffect voorkomen richting West-Brabant? Hierop werd geantwoord dat de lokale gemeentelijke plannen en visies weinig nieuwe ruimte hebben voor intensieve veehouderij.
De burgers en natuurorganisaties binnen de mestdialogen hebben steeds gezegd dat een afroming van dieraantallen bij staldering een eerste stap is naar herstel van een gezond omgevingsevenwicht in Brabant. Dit komt alleen als boterzachte suggestie, en niet meer als eis terug in de Statenstukken. De Statenmotie ‘Stop! Geen vee erbij’ uit 2010 heeft anno 2016 niet tot minder dieren geleid, integendeel. Vindt GS verdere groei van het aantal dieren acceptabel in Brabant? Daarin wordt niet duidelijk stelling genomen. GroenLinks vindt ook het onderdeel Bodem in de voorstellen nog heel dun en niet overtuigend. Wanneer kunnen we het Actieplan Bodem tegemoet zien? Dat zal pas in het voorjaar van 2017 zijn. Jammer dat het nu niet is uitgewerkt; het is een elementair onderdeel in de natuurinclusieve landbouw.
Samenvattend: gaat de provincie nu regie pakken en sturen op een goede uitvoering van de staldering, een punt uit het Statenvoorstel waar GroenLinks mogelijk positief over kan zijn? We hopen het van harte. Begin 2017 gaan we verder met deze discussie. Benieuwd of we dan weer spandoeken en protesten gaan zien. De belangen liggen ver uit elkaar. Het onderwerp is en blijft spannend, GroenLinks blijft consequent de sociale en groene route volgen.