Raakt Brabant duurzaam uit de derrie? Het langverwachte nieuwe mestbeleid van de provincie Noord-Brabant werd op 27 november bekend gemaakt. Van ‘het meest linkse college ooit in Brabant’ verwacht je dat mens, dier en milieu evenzeer worden meegenomen als economie. Helaas is dat niet goed gelukt; echt toekomstbestendig kunnen we de visie daarom niet noemen.
Laten we positief beginnen. Het valt te prijzen dat de bestuurders inclusief denken. De visie benoemt ook vrijwel alle niet-economische aspecten die samenhangen met de circa 3 miljard kilo mest die de 40 miljoen Brabantse landbouwdieren jaarlijks produceren. Denk aan de overbelasting van ons leefmilieu en de zorgen van omwonenden rond intensieve veehouderijen ten aanzien van overlast, veiligheid en gezondheid.
Meer in het bijzonder zijn we blij dat het provinciebestuur eerlijk is over de perverse relatie die de staatssecretaris heeft gelegd tussen voldoende mestcapaciteit en het loslaten van de dierproductierechten. Hebben we de mest netjes verwerkt, dan komt er geen beperking meer op het aantal varkens en kippen. Goed nieuws dus dat Brabant de veestapel gaat beperken in een drietal gebieden met veel megastallen: Noord- en Zuidoost-Brabant en de Kempen.
Minder dieren, meer gezondheid!
Maar het maximeren van dieraantallen in de drie genoemde gebieden is ook een gemiste kans. In ons dichtbevolkte stukje wereld herbergen we een enorm aantal landbouwdieren, waarvan 70% bestemd is voor de export. De vee-industrie levert nauwelijks banen op, maar overbelast wel ons leefmilieu en vormt een risico voor ons volksgezondheid (herinneren we ons de Q-koorts nog?). Nog los van de slechte leefomstandigheden van de dieren zelf en de dierziekten die regelmatig uitbreken. GroenLinks heeft daarom een heldere lijn: minder dieren, meer plantaardige en gezonde landbouw (waarom en hoe? lees hier en hier).
Het Brabantse College heeft een groot geloof in de economische waarde van dierendrek: mest als kans! Met een wereldwijd tekort aan fosfor en andere belangrijke stoffen (mineralen) valt daar theoretisch wel wat voor te zeggen. Maar we hebben nog geen doorontwikkelde systemen waarbij de vele Brabantse mest efficiënt kan worden opgewaardeerd tot hoogwaardige grondstoffen (integendeel). De mestverwerking zit nog in de pioniersfase, terwijl de 40 miljoen veedieren rustig doorgaan met poepen. Nieuwe installaties betekenen nieuwe energievretende en vervuilende industrie (mestfabrieken). Je zou het de oplossing kunnen noemen van het enorme mestprobleem dat al bestaat in Brabant, waarbij onze bodem en ons water al enorm belast zijn met stoffen (‘nutriënten’) en waarbij naar schatting 30 tot 40 procent van de mest illegaal de grens over gaat. Maar die vlieger gaat niet op. Techniek, hoe innovatief ook, gaat de enorme Brabantse problemen met vee en mest niet oplossen. Bovendien is het maar zeer de vraag of we als overheid moeten willen meewerken aan een probleem dat de sector moet oplossen. Er is immers geen ‘mestverwerkingsplicht’, de meststoffenwet verbiedt alleen om het mestoverschot boven de gebruikersnorm in de bodem te laten verdwijnen. Mestverwerking is vervolgens een optie, maar zeker geen plicht en wellicht helemaal niet in het algemeen belang.
Mestfabrieken zijn niet duurzaam, zelfs al zouden ze alleen de mest van boerderijen in de omgeving verwerken. Landbouw is alleen toekomstbestendig als de kringlopen dichtbij gesloten worden, liefst op bedrijfsniveau. En daar zijn we nog lang, lang niet. De miljarden kilo’s krachtvoer voor de dieren komen voor een belangrijk uit het Braziliaanse regenwoud en van grootaanbieders als Monsanto. Ruwvoer komt wel vaker van dichtbij, maar met de kilometers maïsvelden zijn ze niet echt een verrijking van ons Brabantse landschap. Monocultuur, de eenzijdige verbouw van gewassen zoals maïs en raaigras, is bovendien zeer schadelijk voor onze bodemvruchtbaarheid. En een ellende voor onze biodiversiteit. Het aantal diersoorten en plantensoorten in Brabant loopt sterk terug. Denk maar aan de weidevogels, zoals onze nieuwe nationale vogel de grutto. De waterkwaliteit is Brabant al slecht en er zijn grote zorgen over de effecten van afwatering vanuit mestverwerkende installaties, waar de nieuwe visie nauwelijks aandacht voor heeft (zie onze Statenvragen hierover).
Schone energie?
Ook qua duurzame energie heeft GroenLinks zorgen over dit voorstel. Wordt mestverwerking nu gezien als een duurzame energiebron? Bij monovergisting wordt er in die termen al over gesproken en flink voor subsidie geijverd. Gaan wij hier nu ons Brabantse Essentgeld tegenaan gooien? Per saldo kost het meer energie dan het oplevert. Mestver- en bewerking is zeer energie-intensief. Investeren in dergelijke installaties gaat ten koste van investeringen in schone energie uit zon en wind. Mocht je de energiekringloop in de agro-foodsector willen sluiten, dan zijn zonneweides, zonnedaken en windmolens een veel schonere investering.
Mestfabriek MACE
En dan nog specifiek over de mestinstallaties die er nu wel en niet in Brabant gaan komen. De details worden ongetwijfeld bekend in de komende maanden. GroenLinks is blij dat met het nieuwe mestbeleid een einde komt aan het vaak jarenlange gesteggel over installaties, veelal scheiding van dunne en dikke fractie met een capaciteit tussen de 50.000 en 200.000 ton per jaar. Als we de vandaag gepresenteerde visie logisch doortrekken, dan gaat er een streep door veel van dat soort plannen waarbij nog geen gemeentelijke vergunning of ontheffing bij de provincie is aangevraagd. Goed nieuws voor veel gemeenten waar de overlast van intensieve veehouderij al groot is en waar bewoners (terechte) zorgen hebben over de impact van dergelijke installatie dichtbij.
Maar de provincie noemt in het bijzonder de installatie van MACE, gepland tussen Landhorst en Venhorst. Die verschijnt in een gebied dat al overbelast is met intensieve veehouderij. En dat van grote ecologische waarde is. Waarbij het watersysteem waarschijnlijk niet beducht is op de enorme grootte: verwerking van 500.000 ton drijfmest per jaar. In één klap de grootste megamestfabriek van Europa. De provincie kan mogelijk niet om een ‘ja’ heen tegen de ontheffingsaanvraag door MACE. Want het traject loopt al zo lang en er moet sprake zijn van ‘fatsoenlijk bestuur’. GroenLinks vindt dat het college met een ontheffing de fout zou ingaan. Natuurlijk moet je aanvragen fatsoenlijk behandelen en termijnen respecteren. Maar een installatie van deze omvang op deze plek (we hebben het veelvuldig eerder betoogd) kan en mag daar niet verschijnen. Het gaat generaties lang een negatieve impact hebben op leefomgeving en landschap.
Gemiste kans
Samenvattend nu. Het Brabantse bestuursakkoord noemt mest als kans. Daar is GroenLinks het mee eens. Als je het mestprobleem goed aanpakt en meeneemt in het duurzaam landbouwbeleid, dan heb je een grote kans om de balans tussen productie en omgeving eindelijk weer in evenwicht te krijgen in Brabant. Maar door vooral in te zetten op techniek en industriële verwerking - weliswaar naast meekoppelende maatschappelijke belangen, maar die worden niet genoemd als centrale waarde - mis je nu een kans om de sector écht duurzaam en toekomstbestendig te krijgen.