Volgens de het provinciebestuur liggen we prima op koers in de omwenteling van de Brabantse veehouderij naar een duurzame, gezamenlijke toekomst. De realiteit wijst anders uit. Durft Brabant straks echt te kiezen?
Papier is geduldig. De provincie tovert ons met de Voortgang Uitvoeringsagenda Brabantse Agrofood 2020 een prachtige papieren werkelijkheid voor. Met de transitie van de intensieve veehouderij zouden we prachtig op koers liggen. Maar de bewoners, hun gezondheid en de natuur vertellen ons een ander verhaal.
Hoe betrokken GroenLinks zich ook voelt bij veel agrarisch ondernemers, zeker degenen die vernieuwen en die hun nek durven uitsteken, wij vinden dat met name de natuur, de volksgezondheid en de sociale gemeenschap van omwonenden van veehouderijen heel zwaar, onnodig zwaar, te lijden hebben van de Brabantse intensieve veehouderij. Nog even los van de dieren zelf die gehouden worden. Uit de praktijk weten we dat de stank juist toeneemt rond veel intensieve veehouderijen, dat de ontwikkeling en uitbreiding in een fors tempo doorgaat. Maar waar zijn de lokale cijfers, waar zijn de meetpunten? Van huisartsen in die gebieden horen we hun zorgen over het grote aantal patiënten met luchtwegaandoeningen en kanker. Er loopt nu een bevolkingsonderzoek, maar wij als Statenleden krijgen daar voorlopig nog geen uitkomsten van te horen.
We willen dat cumulatie onderdeel wordt van dit soort evaluaties. De optelsom van stank, van fijn stof, van endotoxinen, van fosfaat, van stikstof. We overbelasten onze omgeving, onze natuur en de sociale gemeenschap van onze dorpen te veel met intensieve veehouderij. Binnen individuele vergunningen doen individuele veehouders het vaak prima. Maar de vergunningen zijn te ruim, de ontwikkelruimte ook, voor wat Brabant kan dragen. Het systeem barst in zijn voegen – zie de verhitte discussies in Deurne en in veel andere gemeenten. Bewoners haken af, hebben geen geloof meer in ons – de bestuurders en volksvertegenwoordigers. De natuur lijdt meetbaar, vogel- en plantensoorten lopen sterk terug, voor de mest hebben we geen écht houdbare oplossing. De dieren zijn verzwakt en er kan ieder moment weer een dierziekte uitbreken bij deze mate van grootschaligheid, veedichtheid en snelle productie.
GroenLinks wil dit systeem niet meer, veel Brabanders willen dit niet meer. Laat de natuur op adem komen. Zet kleine sociale gemeenschappen niet onder druk door hen lokaal in de omgevingsdialoog mede verantwoordelijk te maken voor iets waar wij hier, vanuit de provincie, de regie op moeten durven pakken. Zórg voor gezondheid, zórg voor de natuur, zórg voor de generaties na ons. Durf alle emissies op lucht, water en bodem stelselmatig te meten, te handhaven en te controleren rond de veehouderijen. Durf scherpe duurzaamheidsdoelen te stellen. Durf het dierenaantal in overbelaste gebieden naar beneden bij te stellen, hanteer het voorzorgsprincipe. Het zou zo vanzelfsprekend moeten zijn vanuit de overheid die we zijn. Maar de praktijk wijst uit dat we er nog lang, lang niet zijn als we niet radicaal durven kiezen voor een écht gezonde landbouw. Is Brabant bereid om die keuze binnenkort echt te maken? Op 18 maart is de kiezer aan zet.