Sinds 1987, een jaar voor mijn geboorte, zijn er niet meer Brabanders gaan stemmen bij Statenverkiezingen dan de laatste keer, ruim de helft. Een zegen voor het mandaat van Statenleden. Het terugdraaien van besluiten van diezelfde volksvertegenwoordigers via referenda dient dan ook altijd in de geest van die opkomst gewogen te worden. Evenals dat provinciale besluiten altijd aan de gehele provincie worden voorgelegd bij referenda, en niet aan een klein deel. Dit om het belang van alle Brabanders te wegen.

Het raadgevend referendum ligt nu op tafel. Ook opkomst- of uitkomstdrempels, handtekeningen, lijst met uitzonderingen en moment van stemmen bepalen in belangrijke mate hoe democratisch en legitiem een referendum is. Bij het Oekraïnereferendum bleef het totaal van de winnaars steken op minder dan twintig procent ten opzichte van een mandaat van de Kamer van 75 procent. Weloverwogen drempels borgen het democratisch gehalte en voorkomen teleurstellingen in de politiek, zoals Staatscommissie Parlementair Stelsel ook benadrukt.

Statenleden beslissen over de ruimte van Brabant; natuurgebieden, industrieterreinen, wegen, windmolens en, als het aan dit bestuur ligt, kerncentrales. In mijn optiek sowieso bedenkelijk als volksvertegenwoordigers en bestuurders juist in de eigen provincie een kerncentrale willen, maar dat terzijde. De zwakte van democratie is dat korte termijnpolitiek met een makkelijke (vaak onvolledige) boodschap meer loont dan lange termijnpolitiek met moeilijke boodschap. Er wachten immers iedere paar jaar weer verkiezingen en de angst voor electoraal verlies is groot. Sluimerende problemen adresseren zoals klimaatverandering vergen politiek lef ten opzichte van populistische lafheid van ontkenning.

Zowel een afgesplitst FvD-statenlid in deze krant als verantwoordelijk FvD-gedeputeerde in de beleidsstukken noemen het Brabants referendum bindend correctief, terwijl het raadgevend is. De grondwet staat ook niet meer toe. Lezers worden bewust voor de gek gehouden, net als met de leugen in het opiniestuk dat GroenLinks tegen directe democratie is. Vorige week opende ik mijn betoog in de Staten juist met dat GroenLinks al 30 jaar strijdt voor directe democratie. Deze verkiezingen met burgerraden, lotingen en verlaging van het kiesrecht naar 16 jaar. De geopperde ‘ultieme test’ in twijfelachtige opiniestuk is het meest zorgwekkend: laat omwonenden van mogelijke windmolens zelf kiezen of de bouw doorgaat, zonder belemmeringen voor de directe democratie.  

Het illustreert het makkelijke en onvolledig politieke verhaal en geeft blijk van een fundamenteel gebrek aan democratisch besef. Zonder belemmeringen zal de geest van de hoogste opkomst sinds 1987 vaak onrecht worden gedaan, zeker als deze ook nog regionaal of lokaal worden georganiseerd. Besluiten aan omwonenden overlaten is strijdig met onze verantwoordelijkheid om het Brabantse belang te dienen. Of het nu om een windmolen of een kerncentrale gaat, waarbij ik me afvraag waar mensen liever naast wonen.  

De kans is overigens klein dat er een referendum komt omdat het voorstel na twee jaar al weer zijn juridische werking verliest, meer wilden VVD en CDA, beide kritisch op referenda, niet bewegen. De losse omgang met de waarheid en het zwartmaken van democratische drempels is laakbaar, maar maskeren niet dat deze tijdelijke FvD-vaandel niets meer is dan een doekje voor het bloeden op het pluche met de eerder zo verfoeide rechtse kartelpartijen.

Michiel Philippart, Politicoloog en Statenlid GroenLinks