De Raad van State heeft op 20 januari geoordeeld dat voor wegenprojecten niet alle stikstofneerslag op natuur in beeld wordt gebracht. Hierdoor wordt slechts een deel van de stikstofneerslag van verkeer op natuur gecompenseerd. Zeer zorgelijk en onwenselijk gezien onze natuur al fors onder druk staat. Onze woordvoerder Tom Ludwig stelde daarom de volgende vragen aan het college van Gedeputeerde Staten:  

  • Welke gevolgen heeft deze uitspraak voor lopende vergunningsprocedures in Brabant, waarbij er stikstofdepositie optreedt door extra verkeer?   
  • Hoeveel vergunningsprocedures zijn er momenteel in behandeling c.q. ingediend, waarbij de stikstofgevolgen verder dan 5 kilometer afstand van de weg niet in beeld zijn gebracht?   
  • Wat betekent dit voor verleende vergunningen die nog niet onherroepelijk zijn, zoals voor de Gebiedsontwikkeling Oostelijke Langstraat?  
  • Is Gedeputeerde Staten bereid om bij alle, lopende infrastructurele projecten de stikstofdepositie verder dan 5 kilometer afstand van de weg in beeld te brengen? Zo nee, waarom niet?
  • De Commissie Hordijk kwam al op 15 juni 2020 tot de conclusie dat het SRM-2 model (dat wordt gebruikt voor de stikstofberekeningen van verkeersemissies) niet alle stikstofgevolgen goed in beeld brengt. Waarom is Gedeputeerde Staten na de uitkomst van dit rapport doorgegaan met het goedkeuren van stikstofberekeningen met SRM-2?   

Het onderwerp is ook door Omroep Brabant opgepakt.