In de staten is de interim omgevingsverordening besproken. Tom Ludwig heeft namens de fractie haarscherp uitgelegd waarom hierin verkeerde keuzes worden gemaakt. Lees hier zijn bijdrage. 

"Voorzitter, het woord ‘realisme’ bij dit Brabantse college is synoniem voor ‘vooruitschuiven’. Hier gaan we namelijk weer. Een noodzakelijke transitie, voor de toekomst van de landbouw en behoud van onze natuur, wordt vooruitgeschoven.   

Met de protesten, grote trekkers tot aan de ingang van het provinciehuis en druk op de politiek heeft een deel van de agrarische achterban gekregen wat ze wilden: Het CDA ging overstag. Brabant kwam in een bestuurscrisis. Deze val leidde niet alleen tot vooruitschuiven van benodigde stalmaatregelen maar tot een voor een gehele rechtse koers van het provinciaal bestuur. Voor de Brabantse natuur komt deze rechtse koers extra hard aan. Extra natuurmiddelen uit vorige coalitie zijn teruggedraaid, structurele bezuinigen en ambitie stikstofreductie werd losgelaten.  

Was het beleid van de vorige coalitie onrealistisch? Nee, allesbehalve. De hoofdarchitect van dit alles, de VVD, stond de afgelopen jaren erop dat we de transitie zouden maken. Zo waren er uitzonderingsposities voor enkele deelsectoren, en was er een hardheidsclausule om in te grijpen waar het nodig was. Maar het overgrote deel van de stallen kon en kan worden aangepast.  

Ook de rechtbank kwam tot oordeel dat de eisen voor stalvernieuwing niet onevenredig zijn. Met normale woorden: provincie mag stalmaatregelen aanscherpen. Ze sluiten aan bij de economische afschrijvingstermijnen, veehouders hebben voldoende tijd gekregen om verscherpte emissie-eisen te halen en er zijn ondersteunende maatregelen, ook financieel. Sommige partijen in deze Staten en de ZLTO zwaaien nog steeds met het convenant uit 2009. Dit convenant uit 2009 had emissiereductie als doel. De rechtbank oordeelde dat er in het convenant een hand-aan-de kraan principe stond, en dat het provincie vrij staat om stalmaatregelen te treffen nu de doelstellingen uit het convenant niet worden gehaald.  

Voorzitter, het hoofdpunt van deze verandering van de IOV is het generiek doorschuiven van de datum waarop stallen moeten worden vernieuwd. Van 1 oktober 2022 naar 1 januari 2024. Ook zal er niet meer op stalniveau worden gekeken maar op bedrijfslocatieniveau.  

De stikstofafname zal minder zijn en wordt later gerealiseerd. In een tijd dat de natuurgebieden in Brabant zo zwaar over belast zijn, is dit een cruciale fout. In het statenvoorstel wordt gesteld dat dit uitstel niet de instandhoudingsdoelstellingen voor de natuur in gevaar brengt. Een uitspraak van dit bestuur die uit de lucht wordt gegrepen. De stikstof blijft zich namelijk maar ophopen in de bodem, en door het vooruitschuiven van noodzakelijke afname gaan de natuurgebieden in Brabant achteruit.  

Dit college wil uitdrukkelijk op zoek naar ‘zuurstof’ maar ze laat tegelijkertijd de natuur verstikken.  

En daarmee bedoelt de fractie van GroenLinks niet alleen de stikstofgevoelige Natura 2000-gebieden. Want uitstel van de stalaanpassingen heeft ook gevolgen voor prachtige andere Brabantse natuur. Bijvoorbeeld de Maashorst, een mooi groot natuurgebied die te lijden heeft onder een te veel aan stikstof. Een natuurgebied waar veel mensen rondom Oss of Uden graag komen en genieten van haar schoonheid. Er moeten kunstgrepen worden uitgevoerd door met helikopters steenmeel te verspreiden. ‘Operatie Steenmeel’ genoemd, waarbij 600.000 kilo steenmeel is uitgestrooid over het gebied. Dit alles om de natuurgebieden nog een beetje te redden.  

Maar voor alle natuur in Brabant geldt, of het wel of niet een Natura 2000-label heeft: De stikstofuitstoot moet minder.  

Plaggen of verspreiden van Steenmeel met helikopters kun je niet blijven doen. Het is dweilen met de kraan open. Daarnaast weten we inmiddels dat afplaggen ook negatieve effecten heeft:  

Voor de soorten op dat moment, maar het zorgt ook bij bijvoorbeeld heide voor een monocultuur. De organische bovenlaag valt dan namelijk weg, waar ook nuttige nutriënten in zitten. De experts van de Kennisnetwerk Ontwikkeling en Beheer Natuurkwaliteit (OBN) raden daarom grootschalig afplaggen bij heide sterk af.  

Voorzitter, de coalitie stelt voor om de termijn voor het indienen van een ontvankelijke en vergunbare aanvraag te laten vervallen. Nu wordt het de verantwoordelijkheid van de ondernemers om op tijd een vergunning in te dienen. Het lijkt een klein punt, maar het heeft enorme gevolgen. We weten namelijk dat het doorlopen van een vergunningsaanvraag en het aanpassen van een stal tijd kost. Door een termijn te hanteren voor het uiterlijk indienen van een aanvraag zorg je dat op tijd de stallen zijn aangepast.  

Nu weten we al wat de gevolgen zullen zijn. Gedoe, rechtszaken over de afhandelingssnelheid van vergunningen wat uiteindelijk tot gevolg zal hebben dat op 1 januari 2024 niet alle stallen gereed zijn. Concrete vragen aan het college op dit punt:  

  • Wat gaat het college doen als op 1 januari 2024 een stal niet gereed is? 

  • Volgt direct op 2 januari een last onder dwangsom of gaat ze over tot stopzetten van de bedrijfsvoering?  

  • Zo nee, waarom niet?  

  • Welke VTH-capaciteit heeft GS ingeboekt om op 1 januari 2024 al deze stallen langs te lopen?  

  • Hoe verhoudt dit zich tot het stopzetten van het traject Intensivering Toezicht Veehouderijen?  

Waarschijnlijk weten we al het antwoord. Nee, we controleren niet op 1 januari al deze stallen. De stikstofreductie zal dus nog minder zijn dan nu is berekend.  

Daarom dient GroenLinks met D66, Partij voor de Dieren en de PvdA een amendement in om weer een datum in te voeren wanneer een ontvankelijke en vergunbare datum moet worden ingediend.  

Voorzitter, mijn betoog is scherp en soms ook hard. We maken weer dezelfde fout: vooruitschuiven. En misschien zelf afstel, als ik de woorden van enkele coalitiepartners heb gehoord. Maar op 1 punt wil een compliment maken en steun geven. GroenLinks heeft in de vorige periode gepleit voor uitzonderingsposities voor veehouders die natuurinclusief of biologisch werken. Dat is op enkele punten ook gerealiseerd. Zie de uitzonderingsposities voor de strooiselstallen, zoals de potstallen, hellingstallen en vrijloopstallen met strooisel 

Het beleid daarop wordt nu verder doorgezet, en veehouders die aantoonbaar natuurinclusief werken krijgen uitstel.  

Maar de uitzonderingsbepalingen die nu worden geformuleerd maken het lastig voor biologische boeren. Deze boeren werken al in balans met haar omgeving, en belangrijker: integraal. De IOV stelt een flink aantal terechte voorwaarden aan de uitzonderingspositie Natuurinclusieve veehouderijen. Maar is het wenselijk dat biologische veehouders deze voorwaarden ook moeten doorlopen?  

De biologische sector kent al een monitoringssysteem, namelijk de SKAL-certificering. De fractie van GroenLinks dient daarom een motie in of de eisen die nu worden gesteld aan de uitzonderingspositie Natuurinclusieve veehouderijen voor biologische veehouders simpeler gemaakt kan worden. Graag een reactie van de gedeputeerde.  

Dan kom ik tot mijn laatste punt. De fractie van GroenLinks verbaast zich verder dat er nog geen beleid ligt voor het aanpakken van de stikstofreductie van andere sectoren. GroenLinks heeft eerder in 2019 samen met PvdA en D66 een motie ingediend en aangenomen om de stikstofuitstoot te verlagen voor de bouw en voor de industrie. Wanneer kunnen we dit plan verwachten? Graag een reactie."   

Voorzitter: ik rond af. Een noodzakelijke transitie wordt wederom uitgesteld. Niet omdat het niet kan, maar omdat de wil ontbreekt. Dank u wel.