‘Met de kennis van nu’, zo begint vaak de bestuurlijke verdediging van iets wat toch niet helemaal goed is gegaan. Vaak een grootschalig project waarin zaken erg optimistisch zijn voorgesteld aan volksvertegenwoordigers. Waar veel gemeenschapsgeld in is gestoken, veel ruimte en natuur voor is opgeofferd. En waarvan de maatschappelijke en economische opbrengsten achteraf toch flink tegenvallen.

Vandaag is de herziening aan de orde van het inpassingsplan van Logistiek Park Moerdijk. Een plan dat, terecht, was gestrand op de stikstofregels. Maar waar nu een oplossing voor gevonden is. Ik kan er hier kort over zijn, zoals ik ook vertelde in de themavergadering: wat GroenLinks betreft was het wat snel gegaan met die stikstofruimteaankoop vanuit bedrijven die elders te koop staan. Maar is het voor een project met grote maatschappelijke meerwaarde toegestaan, zeker omdat (1) niet benutte ruimte voor overheden beschikbaar blijft en (2) er een afroming van stikstof plaatsvindt, wat de natuur ontlast.

Maar grote maatschappelijke meerwaarde? Die zien wij vooralsnog niet. Wie ook door de coronabril kijkt naar zo’n groot project met zoveel gemeenschapsgeld, moet als bestuurder alle belangen nog eens goed afwegen.

En dat is wat we als GroenLinks doen: de belangen voor economie en voor de leefbaarheid.

Om bij economie te beginnen: beargumenteerd wordt dat dit enorme logistieke park noodzakelijk is voor de doorontwikkeling van Brabant. Tegelijkertijd hebben we niet scherp gekregen wat voor een soort economie dit nu gaat opleveren. Wie gaan er straks werken in het Logistiek Park, wie gaan zich eromheen vestigen? Wat is er overgebleven van die eis tot ‘value added’ logistics, waarin we in Moerdijk meer zouden gaan doen dan het ompakken en etiketteren van producten vanuit de haven voordat het weer verder getransporteerd gaat worden. Ons is destijds een worst voorgehouden, we zien er niets meer van terug. Ook wordt er niet meer ingegaan op de vragen over de huisvesting die nodig gaat zijn voor de groepen arbeidsmigranten die er na de coronacrisis waarschijnlijk zullen gaan werken, omdat veel bedrijven voor praktisch geschoold werk nu eenmaal weinig geld over blijken te hebben. Ook dat is geen goed nieuws voor de West-Brabanders die in deze coronacrisistijd wellicht hun baan of opdrachten zijn kwijtgeraakt.

Dan onze vragen over Shell Moerdijk en het terrein dat al zolang braak ligt: waarom richten we dat niet in als LPM? Antwoorden van GS laten zien dat dat terrein nodig blijft voor een hoge categorie milieubedrijven. Een soort Shell, zeg maar. Of een soort Chemie-Pack... Zijn we vergeten wat er in Moerdijk is gebeurd en waar ooit de LPM-leefbaarheidsgelden voor bedoeld waren? Het dorp Moerdijk en de dorpen en kernen verderop hebben al lang te duchten van de zeer reële risico’s en de overlast van de bedrijven aldaar. Explosies, gifwolken, het is daar allemaal al eens gebeurd, en nog niet eens zo lang geleden. Om van de huidige leefbaarheidsproblemen maar niet te zwijgen. Verkeersoverlast, stank, trillingen, geluid.

Houden we de bewoners van Moerdijk niet voor de gek met die leefbaarheidsgelden die vastgeklonken zitten aan dit LPM-project? Door sommigen niet geheel onterecht ook weleens de ‘spiegeltjes en kraaltjes’ genoemd waarmee het lokale draagvlak wordt afgekocht? De LPM-gelden worden in verband gebracht met zoveel moois dat ermee gerealiseerd gaat worden: een recreatiehaven (project Waterfront), een stationszone, honderden woningen, een einde aan de verkeersoverlast? Wat een heerlijk vooruitzicht voor de bewoners die nu zuchten onder het sluipverkeer vanuit Wagenberg en Etten-Leur, reizen vanaf station Lage Zwaluwe dat vorig jaar tot allerslechtste reizigersstation van Nederland is benoemd, en die uitkijken op de verpauperde woon- en winkelstraten in de omgeving. Het leven na LPM zou beter worden.

Nou, dit is wat we nu al kunnen voorspellen: dat wordt voor die bewoners een grote teleurstelling. Want waar 100% van LPM gerealiseerd gaat worden - fijn voor de aannemers, projectontwikkelaars en bedrijfseigenaren - gaat van de leefbaarheidsprojecten van die 13,5 miljoen euro maar een schijntje van de genoemde sociale investeringen gedaan worden. Voor realisatie van alles is namelijk minstens het tienvoudige nodig.

De projectontwikkelaar heeft het helemaal niet zo goed voor met added value. Pas onder druk van de Raad van State kon LPM gasloos worden. Ook na flink doorvragen daarover weten we nog niet precies hoe dat gerealiseerd gaat worden. Dikke kans natuurlijk dat dit helemaal niet mogelijk is en dat het gewoon weer een variant wordt op een blokkendoos XXL zoals we die in Brabant al zoveel hebben. Added value is er alleen voor de direct financieel betrokkenen. Omwonenden en natuur hebben, zoals zo vaak, het nakijken.

Met de kennis van nu en middenin een forse economische en ecologische crisis is ons oordeel: niet doen.