De provincie Noord-Brabant strooit met miljoenen vanuit het Ecologie-budget. Zonder dat we weten of dit ten goede komt aan natuur. GroenLinks twijfelt aan de ecologisch effectieve besteding van het geld. We zijn dan ook blij met een toezegging van de Gedeputeerde: actualisering van de ‘Toestand van de Brabantse Natuur’ met vergelijking tot 1996. Zo zien we binnenkort écht hoe de natuur zich in Brabant ontwikkeld heeft.
“Water en bodem zijn uitstekende graadmeters van de Brabantse natuur”, zei Hagar Roijackers op 25 februari 2016. Toen bespraken Provinciale Staten het Deltaplan Hoge Zandgronden. Zeventien miljoen euro voor de zoetwaterinlaat in Oost-Brabant. “Om te controleren of deze gelden ecologisch doelmatig worden besteed, vroegen we de Gedeputeerde Natuur hoe wij de door vanuit gelden beoogde toenemende ‘ecologische leefbaarheid’ kunnen monitoren als daarover in het Statenstuk zelf niets staat.”
Recent is de subsidieregeling Hoge Zandgronden opengesteld. Ecologische doelen staan daar genoemd, maar sterk gekoppeld aan de economische doelen en de 'droge voeten'. Daarmee is moeilijk te voorspellen bij welk van de waterdoelstellingen het geld nu in welke mate gaat landen. GroenLinks wil daarbij vooral ook weten: hoeveel beter wordt ons leefmilieu ervan? Meer in het bijzonder missen we de bodem. Het bodemleven en de bodemvruchtbaarheid gaan steeds verder achteruit.
Een uitwisseling tussen Statenlid Hagar Roijackers en Gedeputeerde Johan van den Hout maakte in de Provinciale Statenvergadering duidelijk dat er een actualisering komt van de Toestand van de Brabantse Natuur. Inclusief vergelijking met het jaar 1996, zoals dat ook in 2012 gebeurd is.
Opvallend aan de editie-2012 was de conclusie van dezelfde Gedeputeerde destijds: “De nog steeds afnemende natuurkwaliteit laat zien dat er ondanks natuur-, water- en milieubeleid nog onvoldoende vooruitgang geboekt is met het op orde krijgen van de ‘basis’.”
We zullen zien of de basis in 2016 inmiddels wat meer op orde is.
----------------------------------------------
Spreektekst bij Deltaplan Hoge Zandgronden:
Een budgettair neutrale toekenning van €17M aan Rijksmiddelen voor maatregelen ten behoeve van de zoetwaterinlaat in Oost-Brabant. Daarvoor wordt onze instemming gevraagd. 80% hiervan is bestemd voor de waterschappen, 20% voor – zo leerden we uit de antwoorden op onze technische vragen - “elke partij die met een goed project komt dat past binnen de voorwaarden.”
En over die voorwaarden wil ik het hier even hebben. GroenLinks staat positief ten opzichte van het Deltaprogramma als geheel, zoals ik dat ook in november 2015 heb verwoord in de Statenvergadering toen we voor de provinciale bijdrage stemden, en in maart 2015 toen de zoetwatermaatregelen in de Zuidwestelijke Delta werden behandeld en wij GS steunden. We staan dan ook niet onwelwillend tegen deze doorzetting van Rijksmiddelen, mede vanwege het meer robuust en klimaatbestendig maken van de Brabantse natuur.
Maar we ook hebben gestemd tégen het PMWP, omdat een nulmeting ontbreekt en we daarmee niet onze controlerende taak kunnen oppakken.
Het Deltaplan maakt een fors deel uit van dit Milieu- en Waterplan. En weer wringt bij ons de schoen ten aanzien van de het controleren van aannames over natuurverbetering. We hebben het hier wel over een gebied dat is overbelast met intensieve veehouderij. Met water, lucht én bodem is het daar over het algemeen slecht gesteld. Hoe kunnen we zien of deze gelden vanuit ecologie doelmatig worden besteed?
Het is niet de bedoeling dat wij hier als provincie een aanvullende inhoudelijke beoordeling van maatregelen of projecten doen, omdat dit al in Werkprogramma Hoge Zandgronden 2016-2021 plaatsvindt, zo leren wel. Toch gaat dat ons iets te makkelijk met deze miljoenen.
We hebben gekeken naar de subsidieregeling Hoge Zandgronden die recent is opengesteld. Ecologische doelen staan daar inderdaad genoemd, maar sterk gekoppeld aan de economische doelen en de 'droge voeten'. Deze koppeling tussen water en bodem enerzijds en landbouw, economie en recreatie anderzijds is prima voor het efficiënt besteden van belastinggeld en het verwerven van bestuurlijk en maatschappelijk draagvlak. Maar het daarmee wel moeilijk te voorspellen bij welk van de waterdoelstellingen het geld nu in welke mate gaat landen. Onze fractie wil daarbij vooral ook weten: hoeveel beter wordt ons leefmilieu ervan?
Meer in het bijzonder missen we de bodem. Bodemherstel en - verbetering brengt meerdere provinciale doelen bij elkaar. Bodemvruchtbaarheid voor de landbouw, verbetering van de ecologie, meer planten en dieren en een robuustere klimaatbuffer. De natuurlijke buffercapaciteit van de bodem is door landbouwbewerking en versnelde afvoer van water aantoonbaar afgenomen en de afgelopen decennia. Het bodemleven en de bodemvruchtbaarheid gaan steeds verder achteruit.
Veel van onze zandgronden kampen met verdichting door gebruik van zware machines en intensieve bewerkingen. Neerslag komt niet snel genoeg door de toplaag heen, regenwater stroomt te snel naar de sloot. Bij droogte houdt een schrale bodem niet genoeg water vast en door verdichting kunnen wortels niet genoeg grondwater opnemen.
Mede door de kennis vanuit het succesvolle project Bufferboeren zijn de bodemmaatregelen bij provincie Rijk en waterschappen heus wel in beeld. Maar deze vormen van waterconservering maken niet expliciet onderdeel uit van afspraken met het Rijk en staan ook niet in deze Verordening vermeld.
Water en bodem zijn uitstekende graadmeters van de Brabantse natuur. Om te controleren of deze gelden ecologisch doelmatig worden besteed, wil ik de Gedeputeerde vragen hoe wij de door vanuit gelden beoogde toenemende ‘ecologische leefbaarheid’ kunnen monitoren?
De provincie zelf monitort al langer de natuurkwaliteit en dat helpt ons bij onze controlerende taak. GroenLinks wil weten hoe het staat met de Toestand van de Brabantse Natuur, een vierjaarlijkse rapportage die voor het laatst in 2012 is gepubliceerd en dus dit voorjaar zou moeten verschijnen. Is deze inderdaad in de maak?
Graag willen wij de Gedeputeerde vragen deze Toestand van de Brabantse natuur 2016 zo spoedig mogelijk te maken, met opnieuw het jaar 1995/1996 als nulmeting. Zodat wij nu én over vier jaar, als de Deltaplangelden hun volledige beslag hebben gekregen, kunnen beoordelen wat de effecten zijn van het Provinciale Milieu- en Waterplan en daarbinnen dit Deltaplan Hoge Zandgronden.
- Die toezegging heeft de Gedeputeerde gedaan. Wij krijgen schriftelijk reactie over hoe en wanneer dit precies naar ons wordt gerapporteerd.