Wij staan als provincie aan de lat voor vier zaken ten aanzien van water: veilig water, voldoende water, schoon water en mooi water in het landschap. De laatste twee komen er bekaaid vanaf in het miljoenen verslindende Deltaprogramma, aldus Hagar Roijackers.

In deze begrotingswijziging voor het provinciale Deltaprogramma (PS 13 november 2015) is de veiligheid duidelijk, ten aanzien van Rivierenland. Dat is, gezien de klimaatverandering, prima. In voldoende zoet water voor de landbouw is dubbel voorzien: in West-Brabant en de hoge droge zandgronden in Oost-Brabant, waar hopelijk ook de natuur van mag profiteren.

Het voorstel houdt een forse investering in, een flinke hap van het Ecologiebudget voor de komende jaren, en daarmee ook van de bewegingsruimte in het komende Provinciale Milieu- en Waterplan (PMWP). En hoeveel bewegingsruimte hebben we nu dan als Staten? Als we de stukken goed lezen: weinig. Besluiten zijn al genomen en er is een krachtige samenwerking met Rijk en waterschappen. Bovendien, zo spiegelt GS ons voor, is er geld uit de grote staatsruif van 200 M€ te halen voor Brabant ten aanzien van de dijkversterkende maatregelen in Rivierenland.

Over financiering gesproken: van de gemeenten in West-Brabant nabij het Volkerak-Zoommeer wordt een bijdrage verwacht en zij hebben daar geen geld voor. Bergen op Zoom moet nog een schuld van 180 miljoen euro wegwerken en Roosendaal staat er begrotingstechnisch ook niet best voor. Wat voorspelt dat over het tempo en het succes van de verzilting? Hoe groot is de kans dat we nu wel de boeren helpen met de zoetwaterinlaat, maar dat de verzilting een gebed zonder eind wordt met alle ecologische gevolgen vandien? Er wordt wel gesteld dat de verzilting van het Volkerak-Zoommeer uiteindelijk leidt tot ecologische verbeteringen, maar de Gedeputeerde weet ook dat die aanname discutabel is.

Natuur en landschap zijn echt onderbelicht in de onderbouwing en prioritering van dit voorstel.

We weten dat de ambtenarij in het Uitvoeringsprogramma van het PMWP bezig is met integraliteit en koppeling. Op zichzelf een goede zaak, hoewel het voor ons wat vreemd is dat wij de kaders nog niet hebben vastgesteld en de oude planperiode van beide voorgaande plannen niet fatsoenlijk hebben geëvalueerd.

Graag zouden wij van de Gedeputeerde de toezegging willen hebben dat bij elke van de drie budgetten in dit voorstel een 'meekoppeltoets' wordt gedaan, waarin nadrukkelijk gekeken wordt of het project op één of andere manier te combineren is met het treffen van landschappelijke en waterkwaliteitsmaatregelen. De Gedeputeerde zegde een toets als zodanig niet toe. Wel gaf hij, waar hij dat in het Statenvoorstel had nagelaten , toelichting op de milieu-, natuur- en landschapsbaten van de projecten. Zoals een hogere waterstand in natuurgebieden in Oost-Brabant en de rivierverruimingen in Rivierenland.