Hoe kunnen we de duurzame economie vormgeven? En welke kansen en uitdagingen liggen er op dit vlak voor Brabant? Tijdens de themabijeenkomst Duurzame economie, op 2 juli in Oss, luisterden zo’n vijftien geïnteresseerden geboeid naar inspirerende verhalen over de economie van de toekomst.

Gastheer Dolf Warris, lijsttrekker voor GroenLinks tijdens de komende raadsverkiezingen in Oss, heet de aanwezigen welkom in het gemeentehuis. Volgens hem is de duurzame economie een GroenLinks-thema bij uitstek. Dagvoorzitter Arno Uijlenhoet, voorzitter van de programmacommissie van GroenLinks Brabant, is dat met hem eens. “Van een lineaire gaan we steeds meer naar een circulaire economie. Met maximaal hergebruik van producten en grondstoffen, en met volop ruimte voor innovatie van onderop. Hetzelfde geldt voor ons energiesysteem, met alle kansen voor innovatie en werkgelegenheid van dien. Maar waar liggen die kansen nou precies? En: welke rol kan of moet de provincie spelen in die omslag naar een duurzame economie? Graag horen we vandaag jullie input.”

Nieuw tijdperk

Aan Leo Dubbeldam, secretaris van de SER Brabant, de taak om de aanwezigen in te wijden in de huidige stand van zaken rond die duurzame economie. Welke strategische opgaven liggen er voor de Brabantse economie? En waar liggen de kansen op lokaal en regionaal niveau? Volgens Dubbeldam herstelt de economie zich langzaam van de recente crisis, maar is het perspectief ‘niet geweldig’. “Voor de komende jaren voorzien we groeicijfers van ongeveer een half procent. Tegelijkertijd is de stijging van de werkloosheid inmiddels iets afgevlakt, maar de arbeidsmarkt blijft een zorgenkind.” Dubbeldam signaleert een aantal ‘grote bewegingen’. “Zo zien we – Arno Uijlenhoet noemde het al – grote transities op ons afkomen. Je zou bijna kunnen zeggen dat we niet alleen in een tijdperk van verandering leven, maar dat het hele tijdperk verandert. Dat besef proef je steeds meer, ook in het bedrijfsleven. Een andere duidelijke trend is de toenemende globalisering, gekoppeld aan de behoefte om producten een duidelijke lokale identiteit mee te geven. En verder zien we steeds meer innovatie van onderop op het gebied van grote maatschappelijke opgaven als zorg en energie.”

Aansluiten bij grotere agenda’s

Die bottom-up beweging gaat de komende jaren botsen op oude structuren, verwacht Dubbeldam. “Mijn advies aan kleine ondernemers zou daarom zijn: probeer zoveel mogelijk aan te sluiten bij de grotere regionale agenda’s en gebiedsgerichte clusters. Maintenance, logistics en de biobased economy in West- en Midden-Brabant, food en health in het noorden en oosten van de provincie, en hightech systems & materials in de regio rond Eindhoven. Dat vergroot je slagkracht en biedt de beste kansen om je te onderscheiden.” Gelukkig gebeurt dit al steeds meer, signaleert GroenLinks Statenlid Theo Bouwman. “Het Pivot Park voor life sciences hier in Oss is daar een goed voorbeeld van. Ander voorbeeld is het cluster rond de biobased economy in Zuidwest-Nederland, waar agro en chemie elkaar ontmoeten en de vergroening van de economie een kans krijgt.” Sluiten de regionale, grotere agenda’s echt goed aan op het DNA van een bepaalde regio, vraagt Arno Uijlenhoet zich af. Volgens Dubbeldam is dat wel degelijk het geval. “Het gezamenlijke beeld komt voort uit gesprekken met ondernemers, overheden en kennisinstellingen. Natuurlijk, er moet nog veel gebeuren om alle kansen te verzilveren. Maar het begin is er zeker: in vergelijking met tien jaar geleden is er al veel minder sprake van versnippering.”

Gerichte ondersteuning

Ook op energiegebied liggen er volgens Dubbeldam nog volop kansen. “Brabant blinkt niet bepaald uit als je kijkt naar het landelijke energieakkoord. Gelukkig zie je nieuwe verbindingen ontstaan tussen burgers en bedrijven. Een mooi voorbeeld is bouwbedrijf Heijmans, dat bestaande woningen klimaatneutraal maakt. Op dat gebied valt er nog een enorme slag te maken.” Het ontbreekt in Brabant nu nog vooral aan ‘durfprojecten’, schetst Dubbeldam. “Fondsen als het Innovatiefonds en het Energiefonds van de BOM zijn vaak toch nog te lastig voor kleine ondernemers, qua regelgeving en juridische voorwaarden. De vraag is dan ook hoe de provincie deze ontwikkelingen van onderop kan versnellen en robuuster kan maken. Gerichte ondersteuning voor het bedrijfsleven is absoluut noodzakelijk om een klimaat te scheppen waarin die bottom-up innovatie een kans krijgt.”

‘Clusterfilosofie achterhaald’

Theo Bouwman staat te popelen om een relativerend geluid te horen. “De Brabantse ambitie om een Europese topregio te worden, is zeker interessant. Toch moeten we waken voor al te veel optimisme. In China zijn er wel twintig met Brabant vergelijkbare regio’s. ‘Stadjes’ van vier miljoen inwoners: daar hebben ze er daar veel van, hoor. Hightech en agrofood zijn in mijn ogen de twee Brabantse sectoren met enige Europese potentie. Dat geldt volgens mij níet voor sectoren als logistiek, leisure, maintenance en de biobased economy. Terwijl we daar nu wél volop geld inpompen. In mijn ogen moeten we afstappen van die bestaande plaatjes, de clusterfilosofie is achterhaald.”

Durven ondernemen

GroenLinks zet in op duurzame landbouw, een duurzame economie en groene banen, schetst Bouwman. “Doet de provincie op dit moment genoeg aan de benodigde transities op die vlakken? Nee, wat ons betreft niet. Technologie is niet het probleem. Ik lees regelmatig over prachtige innovaties op het gebied van bijvoorbeeld energie, zorg en mobiliteit. Toch zie je aan de voorkant maar weinig veranderen. Durfkapitaal is het probleem ook niet. Het échte probleem is dat er nog te weinig mensen zijn die dúrven te ondernemen.” Hoe kan dat worden doorbroken, luidt een vraag vanuit de zaal. Bouwman denkt bijvoorbeeld aan ‘revolverende minifondsen’, waarbij kleine ondernemers middelen krijgen die zij vervolgens zelf terugverdienen. Leo Dubbeldam ziet wel iets in collectieve innovatie. “Een interessant voorbeeld uit Noord-Holland is het project ‘Sociaal Levende Wind’, waarbij windmolens in handen zijn van de mensen die ze betalen. De revenuen blijven op die manier bij de burger, wat het een stuk aantrekkelijker maakt om in collectief verband te investeren.”

Meer ruimte

Een deelnemer aan de bijeenkomst signaleert dat veel burgers zich nu vaak nog ‘machteloos’ voelen ten opzichte van bijvoorbeeld de grote energiemaatschappijen. Waarop baseert Dubbeldam het optimisme dat die ‘energieke samenleving’, met veel innovatie en initiatief van onderop, er inderdaad aan zit te komen? Volgens Dubbeldam zien ook energiemaatschappijen in dat omvorming noodzakelijk is. “Je ziet nu al dat ook sommige energiemaatschappijen zich in kleiner verband gaan organiseren.” Ook Bouwman is in dit opzicht niet pessimistisch. “Neem het veranderende zorglandschap, met allerhande slimme innovaties. In economisch opzicht is dat erg interessant, met kansen voor zowel de patiënt als het bedrijfsleven. Gelukkig zien steeds meer partijen dat in.” De gewenste versnelling van het innovatieproces vindt alleen plaats als burgers en bedrijven veel meer ruimte krijgen, daar zijn Dubbeldam en Bouwman het over eens. Dubbeldam: “Regelgeving en procedures zijn nu nog te vaak een sta-in-de-weg. Voor onder meer de provincie ligt er een mooie taak om dat anders te organiseren.”

Joost Peters

juli 2014