Tijdens de begrotingsbehandeling in de Provinciale Staten op 16 november 2012 stond op de agenda het verdelen van de 2-e tranche Essentgelden in een viertal fondsen. Totaal bij elkaar iets minder dan een half miljard euro. Voor een Innovatiefonds MKB (125 miljoen), een Energiefonds (60), een Breedbandfonds (50) en een Groenfonds (240). GroenLinks is blij met het Groenfonds, maar ontevreden over de gelden voor het Energiefonds. Onder invloed van veel kritiek is het definitieve besluit over de instelling van de fondsen verschoven naar het voorjaar zodat Gedeputeerde Staten (GS) en Provinciale Staten (PS) het beter kunnen voorbereiden.
Fondsvorming
De eerste tranche van de miljardenverkoop van Essent is in 2010 verdeeld en ging naar het stimuleren van energietechnologie (71 miljoen), Brabant Culturele Hoofdstad (50), Sportplan (40), Grote Erfgoedcomplexen (61), Landschappen van Allure (56) en als klap op de vuurpijl het Spaar- en investeringsfonds Infrastructuur (750), eerst Mobiliteitsfonds genoemd. Alles bijeen een slordige miljard.
Het zal duidelijk zijn dat GroenLinks blij is met de gelden voor het Groenfonds, omdat daarmee een aantal wensen – zij het getemporiseerd – kunnen worden uitgevoerd, zoals het afmaken van de Ecologische Hoofdstructuur en de Ecologische Verbindingszones.
Ook vinden we het stimuleren van het MKB middels een revolverend Innovatiefonds in deze barre tijden van groot belang voor toekomstige werkgelegenheid. Mits het ingezet wordt voor maatschappelijke opgaven, zoals vergrijzing/gezondheidszorg, duurzame agro/food keten, slimme mobiliteit en duurzame energie. Ook moeten de criteria van maatschappelijk verantwoord ondernemen toegepast worden.
Verder zullen we proberen om nog andere fondsen onder de aandacht te brengen, onder ander voor (H)OV, Duurzame Herstructurering Bedrijventerreinen en Leefbaarheid.
In deze beschouwing concentreren we ons verder op twee fondsen, het Energiefonds (te mager) en het Breedbandfonds (te groot).
Energiefonds
Het nieuwe energiefonds heeft een ander doel dan het eerste fonds. Het is niet bedoeld om energietechnologie in onze regio (solar, electrisch rijden en bio-economie) te stimuleren, zoals in de eerste tranche, waarvan bleek dat zij nauwelijks bijdraagt aan onze energietransitie doelstellingen. Echter, het gaat er bij dit nieuwe Energiefonds om, om de werkelijke overgang naar het opwekken van duurzame energie en het besparen van energie in onze provincie te bereiken(e.e.a. om de klimaatdoelstellingen te halen nl. 14% (was 20%) duurzame energieopwekking en 2% energiebesparing per jaar in 2020). De afgesproken doelen van de Energieagenda van Brabant (2010) moeten nu gehaald worden. 31 PJ aan duurzame energieopwekking en 45 PJ aan energiebesparing. Daartoe wordt een Energiefonds van 60 miljoen opgezet, met nog eens 40 miljoen voor een tweede fase. Dat is het goede nieuws.
Maar de domper staat al direct in de stukken, want met een Energiefonds van 60 miljoen kan, zo lezen we, 10% of iets meer van deze opgave worden ingevuld. En dat is dus veel te weinig om de beoogde doelen te halen. De haan kraait ten tweede male! Wat is er aan de hand?
Om te beginnen hebben we een kwantitatief probleem: er is te weinig geld voor aanjagen. Uit de Businesscase blijkt overduidelijk dat de doelstellingen niet te halen zijn, zowel totaal als per onderdeel van de opwekkings- en besparingsmix. Dat tekort aan middelen wordt nog duidelijker door de berichten uit Overijssel, waar men maar liefst €250 miljoen reserveert voor een Energiefonds (150 opwekking en 100 besparing).
Dat brengt ons op een kwalitatief probleem met opwekking via verwerking van biomassa (dat 21 van de 31 PJ moet opleveren!): bijstoken in centrales is geen oplossing voor de lange termijn, AVI’s hebben al onvoldoende grondstoffen en biovergisting/mestverwerking lost het mineralen probleem niet op.
Derhalve moeten er meer initiatieven en geld komen voor besparing gebouwde omgeving, KWO, restwarmte, geothermie, WKK, zon, wind en waterkracht; maar ook voor gebundelde lokale initiatieven en slimme energietransport netwerken!
Deze kwalitatieve slag betekent meer geld voor duurdere projecten, vandaar dat we een groter fonds bepleiten, namelijk 60 miljoen in fase 1, 40 miljoen in fase 2 en een reservering van 40 miljoen voor fase 3.
Hiertoe is door GroenLinks een motie Energiefonds ingediend die is aangehouden tot de volgende behandeling.
Breedbandfonds
Voor het Breedbandfonds wordt voorlopig 50 miljoen gereserveerd (met voor fase 2 nog eens 19 miljoen) en dat was een grote verrassing voor PS, omdat in een - enkele weken daarvoor behandelde - Startnotitie Breedband nog sprake was van 27 miljoen voor uitbreiding van het breedbandnet. Vanwaar deze plotselinge vermenigvuldigen ten behoeve van een Breedbandfonds, zo vroegen diverse Statenleden van GroenLinks, PvdA, D66 en de PVV zich af. Niet alleen dit vergrote fonds leverde hoofdbreken op, maar ook de inhoudelijke argumentatie.
Is het werkelijk nodig om een volledig dekkend supersnel breedbandnetwerk te hebben in heel Brabant, bij alle boeren en buitenlui, alle bedrijventerreinen? Zo vroeg menigeen zich af. Daarbij bleken TNO rapporten selectief en deels onjuist te zijn weergegeven. Zowel koper kan nog stevig opgewaardeerd worden (van ADSL, via VDSL naar Ultra DSL) en dat geldt helemaal voor de kabel. Aldus een recent TNO rapport. ADSL heeft al een dekking van 100%, en kabel (HFC) een dekking van 97%. Glasvezel daarentegen slechts 15% in Brabant (in de straat), en 8% abonnees.
Daarmee treedt de overheid volgens GroenLinks wel degelijk in een concurrentie- en technologiestrijd in de markt, terwijl GS denkt dat het Europees gezien toegestaan is. Kortom hier is het laatste woord nog niet over gesproken en een GroenLinks motie hierover zweeft nog boven de markt, met als doel minimalisering van het Breedband Infrastructuur Fonds ten behoeve van meer middelen voor energietransitie.