DEN BOSCH - De Statenfractie van Groenlinks Brabant heeft in een brief aan het provinciebestuur op 2 mei 2007 vragen gesteld over de begrenzing van de natuur in bestemmingsplannen. In een reactie schreef het college dat deze natuurgebieden op korte termijn concreet zullen zijn begrensd en voorzien van bescherming in actuele bestemmingsplannen. De Algemene Rekenkamer en het Milieu- en Natuurplanbureau komen echter afzonderlijk van elkaar tot de conclusie dat er het nodige schort een het natuurbeschermingsbeleid.

Op 11 juni 2007 heeft de Algemene Rekenkamer haar onderzoeksrapport uitgebracht waarin geconcludeerd wordt dat de uitvoering van het natuurbeschermingsbeleid onvoldoende bijdraagt aan de bescherming van de natuur met het risico dat de ruimtelijke samenhang en de kwaliteit van beschermde natuurgebieden wordt aangetast. 

Als oorzaken worden onder andere genoemd het nee, tenzij principe dat onvoldoende wordt toegepast, het compensatiebeginsel dat slechts gedeeltelijk wordt nageleefd en ook wordt er gewezen op het belang van de planologische verankering van beschermde natuur. In dit onderzoek wordt de golfbaan in Teteringen meerdere malen aangehaald als voorbeeld waarbij deze aspecten aan de orde zijn.

Daarnaast heeft op 27 juni 2007 het Milieu- en Natuurplanbureau (MNP) een rapport gepresenteerd, waarin o.a. geconcludeerd wordt dat voor de EHS er geen verbetering van de milieuomstandigheden lijkt op te treden. Als oorzaak van de achterblijvende kwaliteitsontwikkeling van de EHS wordt de blijvende nabijheid van gebruiksfuncties als wonen, werken en landbouw genoemd. Verder stelt het planbureau dat casestudies laten zien dat het draagvlak voor het natuurbeleid vooral op lokaal niveau bij gemeentes en belangenorganisaties van recreatie en landbouw nog matig is.

De beantwoording van de vragen van 2 mei 2007 heeft de zorgen van de GroenLinksfractie over de begrenzing niet weggenomen en de nieuwe feiten uit de bovenstaande rapporten maken duidelijk dat ook de kwaliteit van de natuur bij verdere decentralisatie onder druk zal komen te staan. Daarom legt de fractie de volgende vervolgvragen aan u voor:

  1. Omdat nog acht gemeentes (meer dan 10%) geen actueel bestemmingsplan buitengebied hebben, is de GroenLinksfractie van mening dat het niet uit te sluiten is, dat er op dit moment duizenden ha natuur nog onbeschermd zijn. Ondanks dat u geen exacte gegevens hebt, kunt u dan wel bij benadering aangeven hoeveel van de 139.000ha EHS (blz 96 Streekplan) in bestemmingsplannen beschermd is?
  2. Volgens het Streekplan is de oppervlakte van de EHS nauwkeurig vastgelegd op 1 : 25.000 detailkaarten van de natuurgebiedsplannen. Deze plannen inclusief de detailkaarten worden ieder jaar geactualiseerd op basis van inventarisaties, aan inspraak onderworpen en door uw College vastgesteld. Bent u met GroenLinks van mening dat wanneer Provinciale Staten deze plannen alsnog vaststellen, duidelijkheid wordt geschapen naar gemeentes over de EHS begrenzing zonder dat daar nieuwe onderzoeken voor hoeven plaatsvinden? Zo, nee waarom niet?
  3. Is uw College bereid mee te werken aan een verzoek van Provinciale Staten  de begrenzing van de EHS zoals vastgelegd in de natuurgebiedsplannen in een verordening in het kader van de nieuwe WRO op te nemen?
  4. Is uw College op de hoogte van de aanbeveling van de Algemene Rekenkamer aan de ministers van VROM en LNV om in samenspraak met provincies te zorgen voor meer duidelijkheid door de kaarten van de Nota Ruimte, de provinciale Streekplannen, de Gemeentelijke bestemmingsplannen en de provinciale beheer- en natuurgebiedsplannen op elkaar aan te passen, zodat de kaarten zo veel mogelijk tot op perceelniveau duidelijk zijn?
  5. Bent u met de GroenLinks fractie van mening dat het vaststellen van de natuurgebiedsplannen door Provinciale Staten uitvoering geeft aan deze aanbeveling? Zo nee, waarom niet?
  6. Welke acties gaat uw College ondernemen ten aanzien van de conclusies en aanbevelingen van de Algemene Rekenkamer waar het gaat om de toepassing van het het nee tenzij principe, het naleven van het compensatiebeginsel en de planologische verankering van beschermde natuur?
  7. De GroenLinksfractie is van mening dat op basis van de conclusies van het Milieu- en Natuurplanbureau extra maatregelen nodig zijn om het draagvlak voor het natuurbeleid bij gemeentes en belangenorganisaties van recreatie en landbouw te verbeteren. Ziet uw College in het kader van de nieuwe Provinciale rol in het ruimtelijke beleid mogelijkheden de achterblijvende kwaliteitsontwikkeling van de EHS als nog in te halen? Zo nee, waarom niet.