Afgelopen vrijdag is een vergadering gehouden over ‘extern salderen’. Dat is het verhandelen van stikstofrechten. Na het vervallen van de Programmatische Aanpak Stikstof in 2019 is dit ingesteld.

Er zijn de afgelopen jaren veel veranderingen geweest in het extern salderen. De provincies hadden in 2019 de regel vastgesteld, en dit was ook de wens van GroenLinks, dat extern salderen mag op basis van ‘feitelijk benutte capaciteit’. De feitelijke benutte capaciteit is de daadwerkelijke stikstofuitstoot (en daarmee neerslag) vanwege het aantal dieren dat een veehouder heeft, of de door de productie van een fabriek. Van deze rechten zou dan 30 procent bij het verhandelen van stikstofrechten worden ingenomen, om zo depositiedaling van stikstof op de natuur te bewerkstelligen.

Dit heeft geleid tot veel commotie en de boerenprotesten. Toenmalig minister Schouten wilde daarom dat de provincies ‘feitelijk gerealiseerd’ als uitgangspunt zouden nemen bij extern salderen. Dit is ook de stikstofdepositie die er zou zijn als onbenutte stalruimte of onbenutte productieruimte in fabrieken wordt gebruikt. Er zitten namelijk in veel afgegeven vergunningen nog ongebruikte stikstofruimte. Dit kan betekenen dat door het gebruiken van deze niet-gebruikte ruimte, er risico’s zijn of extern salderen wel leidt tot depositiedaling of zelfs leidt tot meer stikstofuitstoot. In Brabant zijn tot nu slechts enkele vergunningen verleend.

In een recent onderzoek van de gezamenlijke provincies wordt ook dit risico benoemd. GroenLinks heeft in 2019 voorgesteld om deze aanpassing te monitoren, zodat Brabant kan ingrijpen als de stikstofuitstoot niet daalt. Afgelopen vrijdag hebben we voorgesteld om de aanbevelingen uit het onderzoeksrapport op te volgen. De gedeputeerde heeft in reactie aangegeven dat er nog een landelijke evaluatie komt van de regels. Dit rapport wordt aan de Provinciale Staten voorgelegd.

Een ander zorgpunt van GroenLinks zit bij de nieuwe landelijke regels voor de vergunningverlening. In het voorjaar is door het Rijk besloten dat voor alle activiteiten enkel de stikstofneerslag tot 25 kilometer van de bron moet worden gecompenseerd. GroenLinks maakt zich zorgen of deze grens wel kan worden gesteld. Want de meeste stikstofverbindingen, zowel ammoniak als stikstofoxiden, komen verder neer dan 25 kilometer. Daarmee wordt niet alle stikstofuitstoot op de natuur meegenomen en gecompenseerd. Zo’n grens levert ook perverse prikkels op bij bedrijven, want bijvoorbeeld met hoge schoorstenen kun je zorgen dat de stikstof verder neerslaat dan 25 kilometer waardoor je minder hoeft te compenseren. Op vragen van GroenLinks heeft de gedeputeerde aangegeven dat Brabant zijn eerder zorgen heeft geuit bij de minister. Er lopen nu ook rechtszaken hierover.

In het nieuwe bestuursakkoord is - mede door inzet van GroenLinks- afgesproken om stikstofruimte van opgekochte bedrijven voor eerdere natuurherstelprojecten in te trekken. Dat zijn veelal opgekochte bedrijven dicht bij de natuur. Dit zorgt voor daadwerkelijk minder stikstofneerslag op de natuur en daarmee wordt een goede stap gezet.  

Extern salderen is niet de oplossing voor het stikstofprobleem. Het is daarvoor nodig om zo snel mogelijk de stikstofneerslag op de natuur te verminderen met ‘bronmaatregelen’, zoals maatregelen om stikstofuitstoot in de industrie, veehouderij en verkeer fors te beperken. Voorbeelden zijn strengere eisen aan industrie voor stikstofuitstoot, het opkopen van grote stikstofuitstoters (veehouderijen/industrie) bij de natuur, het inzetten op extensiveren van veehouderijen en het vernieuwen van oude stallen. GroenLinks heeft gevraagd om vaart te maken met de vastgestelde Brabantse stikstofaanpak. Er wordt nu gewerkt aan de uitwerking van deze plannen.