BOF 2 is na 8 uur vergaderen hierover vastgesteld. Namens GroenLinks heb ik aangegeven dat de verandering die men oppakt in BOF 2 te groot is en de omslag te groot is om voor te stemmen. Mijn bijdrage in tweede termijn was:

Het eerste Brabant resultaten Fonds was een pilot om maatschappelijk rendement te gaan meten als indicator voor financiering. De pilot was vooruitstreven aangezien resultaatfinanciering een nieuw instrument is en deze is toegepast bij organisaties die werken aan duurzame ontwikkeldoelen zoals gelijke kansen op sociaal, economisch en politiek vak, passend werk voor iedereen en gerichtheid welzijn. BOF 1 leverde resultaten op en die wil men gaan doortrekken naar BOF 2.

Wat zijn de verschillen: BOF 1 richtte zich op welzijn BOF 2 op brede welvaart. Deze laatste is geënt op duurzame ontwikkeldoelen en werkt vanuit de 3 P’s people, planet en profit. Juist deze laatste, de profit, maakt daarin een verschil tussen BOF 1 en 2. Want BOF 1 was niet revolverend en BOF 2 wel. Waar bij BOF 1 de financiering kwam vanuit fondsen en een jury besloot welke organisaties in aanmerking kwamen komt de financiering voor BOF 2 vanuit banken en andere investeerders die maatschappelijk verantwoord willen investeren. Deze investeerders gaan de criteria voor ondernemers bepalen en de keuze voor organisaties. En daar zit nu net de crux. Binnen de 3 P’s krijgt de profit een belangrijkere plek. Het knelpunt daarbij is hoe we kunnen sturen op maatschappelijk rendement i.p.v. economisch rendement. (geluk of geld)

Een tweede knelpunt in BOF 2 is de financiering van BOF 2 door de provincie. In BOF 2 wil men de werkwijze verbreden naar de programma’s milieu/duurzaamheid, landbouw/voedsel, energie en economie. Op zich een goed idee. Zo kunnen we de werkwijze om te kijken naar sociale/Maatschappelijke, ecologische en economische impact verankeren in deze programma’s. Maar er zijn nog meer programma’s die duurzame doelen hebben en van grote impact zijn op het welzijn van Brabanders. Wonen en mobiliteit. Deze betalen op voorhand niet mee terwijl organisaties die werken aan doelen vanuit deze programma’s wel een financieringsvraag kunnen stellen. Waarom niet gelijke monniken gelijke kappen? Zo  betaald en leert iedereen mee aan de werkwijze om maatschappelijk rendement mee te wegen in financieringsvragen. Nu komt de helft van de financiering uit de stelpost sociale veerkracht. Vanuit sociale veerkracht is het instrument opgezet. Maar BOF 2 is anders van opzet en zou vanuit alle programma’s zijn financiering moeten hebben. Vandaar dat we de motie gelijke monniken gelijke kappen indienen. Dan is er geld om vanuit het werkkapitaal kennis over meten van maatschappelijke en ecologische impact te delen met meer organisaties dan de 20 die nu mee kunnen doen. Sterk Brabant heeft dat bij BOF 1 ook gedaan.

GroenLinks heeft steeds aangegeven dat het instrument van een resultatenfonds en investeren op basis van maatschappelijke en ecologische impact in plaats van alleen economische impact prima is. We zouden dat graag voortzetten maar dan zullen we wel een oplossing moeten vinden voor de 2 knelpunten. Deze oplossing wordt niet geboden. Wij  zien deze in de voortzetting van BOF 1 vandaar dat we het amendement voortzetting BOF1 met uitbreiding doelstellingen mee indienen

Zoals al aangegeven BOF2 gaat er komen. Als financieel instrument kan hij voor diverse organisaties interessant zijn en nu maar hopen dat de juiste initiatieven, die zich richten op maatschappelijk en ecologisch rendement, zich gaan aanmelden. We gaan dit als provinciale staten volgen en daarbij zullen we er scherp op zijn dat niet de profit maar juist de people en planet voorop blijven staan.