Samen maken we Brabant’ is het motto van de coalitie en het Bestuursakkoord. Maar uitdagend is dat wel als er vanuit het Rijk een hoofdlijnenakkoord verschijnt waarin 20 miljard wordt geschrapt voor het landelijk gebied. Kun je dan nog wel vooruit met die transities rond natuur, water en de landbouw? Gedeputeerde Hagar Roijackers aan het woord.

“In november, na de Tweede Kamerverkiezingen, vertelde ik al tegen het Team Landelijk Gebied van de provincie dat we reëel rekening moesten houden met het verdwijnen van het transitiefonds. ‘Maak maar zo’n scenario voor ons BPLG: hetzelfde doen met minder geld’, gaf ik aan. Geen leuke klus, maar wel realistisch.” Met het BPLG doelt de gedeputeerde op het Brabants Programma Landelijk Gebied, het plan dat Noord-Brabant maakt om de doelen op het gebied van water, natuur, stikstof te realiseren in de provincie, in combinatie met een perspectief voor agrarisch ondernemers. Een opdracht vanuit de Rijksoverheid. “Het Nationaal Programma Landelijk Gebied is niet van tafel gehaald met het Hoofdlijnenakkoord, noch de Wet Stikstofreductie en Natuurverbetering”, zo voegt Roijackers fijntjes toe. Oftewel: de doelen blijven staan, de dekking is grotendeels weg. Enkele provinces schoten vervolgens in een kramp. Overijssel, Gelderland en Friesland kondigden aan te pauzeren, of zelfs te stoppen, met het provinciale programma. Daar kwamen vervolgens wel wat nuances op, want ‘gebiedsprocessen gaan intussen gewoon door’, maar de pers had de eerste reactie al vlijtig opgetekend. En daarmee leek de toon gezet: het Nationaal Programma Landelijk Gebied van Rutte-IV was een kort leven beschoren.

Energie zit in de gebieden
Maar zo loopt het toch niet. Hagar Roijackers: “De gedeputeerden landelijk gebied van de twaalf provincies zochten elkaar snel op. De posities van de drie ‘tegen-provincies’ zijn misschien helder, maar wat doet de rest? Ik vertelde de mede-gedeputeerden over mijn ervaring in Noord-Brabant, waar ik direct de wethouders en waterschapsbestuurders heb geconsulteerd. Die waren heel duidelijk naar mij: ‘stick to the plan’ met het BPLG. We zijn immers in al 2021 gestart met onze gebiedsgerichte aanpak groen-blauw-landbouw in Noord-Brabant. De energie zit nu in de gebieden. Er zijn visies gemaakt die zijn gedragen door de lokale overheden, de grondbezitters, agrarisch bedrijven en natuurorganisaties. Dat gooi je niet zomaar overboord. Bovendien: we varen juridisch scherp aan de wind momenteel. Wil je via een gedragen gebiedsproces keuzes maken in je landelijk gebied, of wil je de rechter laten bepalen wat er wel en niet mag? Of Brussel laten ingrijpen als we de richtlijnen te dun uitvoeren in Nederland? Daar wordt Brabant ook niet beter van, en dat geeft nog meer onzekerheid bij -onder meer- onze agrarisch ondernemers.” In die bijeenkomst van het Interprovinciaal Overleg (IPO), sloot Utrecht zich bij Brabant aan. Dat ligt voor de hand, ook gezien de politieke samenstelling van die provinciale coalitie. Maar opvallend genoeg waren ook provincies als Zeeland en Limburg stellig in hun overtuiging dat de processen gewoon door moesten gaan, en daarmee ook een provinciaal programma. “Heel fijn, want dat zijn onze buurprovincies waarmee we veel te maken hebben om natuur en water op orde te krijgen en slimme kansen te creëren voor ondernemerschap in het landelijk gebied.” De meeste provincies gaan dus door met de gebiedsprogramma’s en daarmee is de samenwerking tússen provincies nog belangrijker in de komende jaren. 

Terugveren op inventiviteit 
Verandert er dan niets? “Natuurlijk wel”, stelt Roijackers. “Een dekking van 20 miljard slaat wel degelijk een gat in de begroting onder plannen voor stikstofreductie, extensivering van de landbouw, landbouwstructuurverbetering, groenblauwe dooradering, bosaanleg, leefgebiedversterking en watersysteemherstel. Dat moet je niet verbloemen. Maar het stomste wat we nu kunnen doen is bij de pakken neerzitten. We veren nu juist meer terug op onze inventiviteit: hoe kan het wél?”

Grond, geld, instrumenten
Die vraag staat dan ook centraal in de gebiedsgesprekken in deze weken. Samen met partners in het veld: overheden, natuur, landbouw, particulier grondbezitters. Gesprekken waarin het af en toe flink schuurt, want er zijn flinke uitdagingen rond grond, stikstof, water en geloofwaardige duurzame verdienmodellen. Die moet je vooral niet verbloemen, stelt de gedeputeerde. “Maar we zijn niet krachteloos en ook niet arm in Brabant. Het is juist nu zaak om alle energie en innovatiekracht maximaal te combineren in de gebieden. En ook in eerlijkheid te kijken naar grond, geld en instrumenten. Welke gronden kunnen we inbrengen als Brabantse overheden, terreinbeheerders, bedrijven en particulieren. En welke gronden kunnen Rijksvastgoed, defensie, verzekeraars en de kerken nog inbrengen? Hoe stemmen we vervolgens ons pachtbeleid en ruilbeleid goed op elkaar af? Zodat boeren daadwerkelijk duurzaam kunnen doorboeren en zodat we de doelen voor water en natuur dichterbij brengen.” 

Investeren
Over het samenbrengen van geld gaat het nu ook. Noord-Brabant heeft het goed gedaan met binnenhalen van Versnellingsmiddelen vanuit het Transitiefonds in 2022 en 2024. En er komen meer bijdragen vanuit het Landelijk Programma Natuur. Er zijn meer Europese middelen in Brabant voor agrarisch natuurbeheer. En de coalitie met GroenLinks erin heeft ook extra geld vrijgemaakt via de Perspectiefnota. Roijackers: “Ook onze partners hebben middelen vanuit Europa of hun gemeente- of waterschapsbegroting. We hebben in Brabant een krachtig bedrijfsleven dat zich al bereid toont om te willen investeren in groen. En de ondernemers in het buitengebied streven steeds vaker naar een gezamenlijk lokaal duurzaam verdienmodel, en wij nodigen hen actief uit om die plannen in te dienen in onze gebiedsprocessen."

Verleden wijst de toekomst
Hoe zit het dan met die instrumenten en welke mogelijkheden zijn er onder de Omgevingswet? “Dat is een natuurlijk een gevoelige discussie, waarbij je als overheid een goed geheugen en een warm hart moet hebben. Hoe hebben we in het verleden gehandeld, bijvoorbeeld tijdens de reconstructie. Wat is daarbij goed, maar ook fout gegaan? Hoe haal je (weer) de juiste mensen naar je toe voor de uitvoering? Hoe wek en houd je vertrouwen in het gebied, aan de keukentafels? Ons verleden wijst ons de weg naar de toekomst, en we leren van de sleutelfiguren die Brabant toen vooruit hebben geholpen. Zowel vanuit de kant van de agrariërs als vanuit de natuurorganisaties, en zowel vanuit de uitvoerend ambtenaren van destijds (Dienst Landelijk Gebied) als vanuit de ruimtelijke ontwerpers. Mooi om te zien dat die zien dat ze, hoewel ze soms al gepensioneerd zijn, juist nu weer nodig zijn om de provincie de goede dingen te laten doen en de fouten van destijds te laten vermijden”, stelt Roijackers, die het Brabants Programma Landelijk Gebied ziet als haar grootste opdracht in deze bestuursperiode. De komende jaren krijgt het Brabants Programma Landelijk Gebied dus verder vorm. Omdat het nodig is, omdat Brabant het zelf wil, en kan. Dus ongeacht de wind die waait vanuit Den Haag of Brussel. “We veren terug op onze gezamenlijke Brabantse kracht. We zijn koersvast. Niet voor het eerst in de geschiedenis overigens”, stelt de gedeputeerde.

Ruimte voor oplossingen
En waar werken we dan naartoe in de komende jaren? Hagar Roijackers: “We brengen de natuur weer op kracht, zorgen voor water voor later, zijn klimaatadaptief en robuust en geven ondernemers, organisaties en maatschappelijk collectieven de ruimte met oplossingen voor de grote uitdagingen van nu. Met meervoudig land- en ruimtegebruik, die plussen zet op de omgeving. Daar moeten we ruimte voor maken: duidelijk kiezen waarin we investeren, en wat we juist afgebouwd willen zien. We kiezen voor combinaties van voedsel- en grondstoffenproductie, energieproductie en -opslag, waterbuffering en -zuivering, natuur- en landschapsbeheer en recreatie. Hightech in combinatie met natuurinclusief. Het Brabantse verdienmodel van de toekomst krijgt vorm via het Brabants Programma Landelijk Gebied, daar geloof ik in.”