Heel stevig, zo mag je de zienswijzen van de provincie wel noemen op de begrotingen 2017 en ramingen 2018-2020 van de Omgevingsdiensten Zuidoost-Brabant en Midden- en West-Brabant. Het provinciebestuur wil meer duidelijkheid over risico’s en meer nadruk op kwaliteit. GroenLinks sluit zich hierbij aan. Hier onze inbrengen tijdens de Statenvergadering van 20 mei.

Zienswijze op de ontwerpbegroting 2017 en de meerjarenraming 2018-2020 van de Gemeenschappelijke Regeling Omgevingsdienst Zuidoost-Brabant. Zijn we niet te streng in onze zienswijze naar de Omgevingsdienst in Brabant waar we  NIET extra voor in de buidel hebben hoeven tasten? Waar geen bestuurlijke debacles waren en geen stuwmeer met achterstanden in de vergunningsverlening? Misschien wel. Maar GroenLinks Brabant is blij met de stoerheid en strengheid die spreekt uit deze zienswijze, omdat deze recht doet aan hoe wij als nettobetaler en grootafnemer in de Gemeenschappelijke Regeling staan. Het kan ook helpen bij de ambtelijke onderhandelingen die momenteel gaande zijn, onder meer over of wij als provincie meebetalen aan de SRE-garantiesalarissen. Vorige week zeiden we het al in de plenaire vergadering: met de Omgevingswet worden ook de gemeentelijke Wabo-taken onderdeel van de GR. Mede daarom zijn we blij met de nadruk op kwaliteit in deze zienswijzen. GroenLinks heeft vertrouwen in de directie en heeft het zeer gewaardeerd dat directeur Marloes Tolsma hier vorige week aanwezig was bij onze technische vragenronde. Wij sluiten ons ten aanzien van deze Dienst daarom graag bij haar woorden aan: ‘Stapsgewijs neemt het vertrouwen toe’.

Statenvoorstel 23/16 Zienswijze op de ontwerpbegroting 2016 met meerjarenraming 2017-2019 en de ontwerpbegroting 2017 met meerjarenraming 2018-2020 van de Gemeenschappelijke Regeling Omgevingsdienst Midden- en West-Brabant. Een weerstandsvermogen van nul. Bij een verlies over 2016 van €2,85 miljoen euro en een verlies over 2017 van €1,28 miljoen euro en een verwacht verlies van € 3,74 miljoen euro over 2015 dat nog niet eens deel uitmaakt van deze pittige zienswijze en onderhandelingen met de andere deelnemers in deze gemeenschappelijke regeling. Vorige week zei ik al: het is bijna 8 miljoen euro extra voor deze Dienst. 8 miljoen aan kosten die door het bestuur niet waren voorzien bij oprichting en niet in het eerste jaar na oprichting. Bijna 8 miljoen bij een Dienst die nogal een aantal pittige, serieuze taken heeft hier in Brabant, met de grote risicovolle BRZO-bedrijven onder haar hoede. Een Dienst die tegelijkertijd een aantal gemeenten heeft die de hand flink op de knip hielden en de basistaken jarenlang niet afname en daarmee wegkwamen ook. Een kruideniersmentaliteit in een Gemeenschappelijke Regeling die toezicht moet houden op chemische installaties van wereldformaat. Als dat maar goed blijft gaan. Ons provinciaal werkprogramma voor 2017 moet nog opgesteld worden. Op dát moment kan een gedetailleerde analyse worden uitgevoerd waaruit blijkt hoe de opdrachtwaarde van het provinciaal werkprogramma 2017. Ook dit gaat via het DB en de ambtelijke weg. Anders dan bij de ODZOB weten we niet of we hierin nu groot vertrouwen moeten hebben. Vooralsnog hebben we wel vertrouwen in de zeer goede interim-directeur, Yvonne van Delft, die er nu zit. We kijken niet uit naar haar vertrek, want dan kan de kleinbestuurlijke dynamiek in Midden en West weer de bovenhand krijgen. Of ziet de Gedeputeerde dit anders? (zijn antwoord was uiteraard bestuurlijk en voorzichtig, maar GroenLinks blijft scherp op deze Dienst)