Op vrijdag 13 oktober stond het programma Sociale Veerkracht op de agenda van de Staten. Dit programma is in 2016 van start gegaan. De motivatie om hier jaarlijks meer dan 5,5 miljoen aan te besteden is dat sociale veerkracht nodig is om de maatschappelijke opgaven aan te kunnen. Immers de kloof tussen mensen die zich prima kunnen redden en zij die in de problemen komen wordt steeds groter en de maatschappij biedt steeds minder zekerheden en stabiliteit.

 

 

In 2016 werden de subsidies aan diverse netwerkorganisaties zoals ouderenbonden, Vereniging Kleine Kernen afgeschaft en andere vrijwilligersorganisaties. In 2018 wordt ook de projectsubsidies van een aantal andere netwerkorganisatie afgeschaft en krijgen Zet en Zorgbelang flexibele subsidie. GroenLinks is bezorgd over de gevolgen hiervan voor allerlei bestaande sociale initiatieven. We volgen de uitvoering van het programma Sociale Veerkracht zeer kritisch en zijn nog niet tevreden over de aanpak en het tot nu toe bereikte resultaat. Wat is er tot nu concreet gebeurd?

De provincie heeft zich aangesloten bij 11 initiatieven onder noemer “om ervan kunnen leren en daar waar mogelijk versterken”. Het gaat dan om projecten zoals Slowcare in Oss (woonvoorziening op initiatief van ouders voor mensen met een meervoudige beperking), de Dorpsmolen (mensen betrekken bij de energietransitie), dementievriendelijke gemeenten etc. Op het eerste gezicht lijkt het goed aan te sluiten bij allerlei actuele ontwikkelingen waarbij het initiatief vooral van burgers komt. Maar als je het kritisch beschouwd dan gaat het hier veelal om zaken die al bestonden of waar de provincie al vanuit een ander programma mee bezig is.

Het lijkt erop dat de provincie vooral aan het leren is en er is nauwelijks sprake van een echte bijdrage. Bovendien zijn de criteria om te kunnen beoordelen wat de bijdrage van de provincie is nog steeds niet ontwikkeld en is er geen echte focus aangebracht. Het lijkt er sterk op dat de weinige middelen voor Sociale Veerkracht juist worden ingezet voor de andere programma’s van de provincie, terwijl die vaak een veel groter budget hebben. Ook was de afspraak dat de provincie samen met een zestal gemeenten die als zwak zijn bestempeld in de sociale monitor van de PON een aantal initiatieven zou ondersteunen om de tweedeling tegen te gaan. Dat is tot nu toe maar mondjesmaat gebeurd, omdat die gemeenten daar niet zo voor voelen.

De provincie wil met haar lerende aanpak initiatieven verder brengen. In 2018 wil zij in totaal bij 30 initiatieven aangehaakt zijn. Verder zet zij in op Brabantbreed lerend netwerken, wetenschappelijk onderzoek, methodiek ontwikkeling en een pilot impactmonitoring. Het programma Sociale Veerkracht lijkt zo te verworden tot een programma vanuit een heel academische benadering met wat praktijkvoorbeelden die erg ver van de werkelijkheid van alle dag staan. GroenLinks had van dit College een meer down to earth benadering verwacht, een betere aansluiting bij de gewone dagelijkse praktijk van de gewone man/vrouw. Een samenwerking met netwerkorganisaties van ouderen, jongeren, vluchtelingen en vrijwilligers en initiatieven op het gebied van integratie, eenzaamheid, armoedebestrijding, participatie en solidariteit in die delen van Brabant waar dit het hardste nodig is

Kijken we naar de pas verschenen kaarten van Kwetsbaarbrabant.nl en begrijpen we Mind the Gap van Brabant Advies, dan kan GroenLinks zich niet anders afvragen of deze provinciale middelen wel goed worden ingezet.