De afgelopen weken is er in de Provinciale Staten meerdere malen gesproken over de Ruimte voor Ruimte-regeling. De aanleiding hiertoe was een kritisch rapport van de Zuidelijke Rekenkamer. Het oorspronkelijk doel van de Regeling Ruimte voor Ruimte was het realiseren van ruimtelijke kwaliteitswinst, door het slopen van leegstaande stallen en later ook het verbeteren van de ruimtelijke kwaliteit door sanering van ongewenste bebouwing in het landelijk gebied. De geschiedenis leert ons echter dat deze regeling gaandeweg de 20 jaren veranderd is van een ruimtelijk concept in een financiële regeling.  

GroenLinks maakt zich zorgen over de ruimtelijke kwaliteit en we vragen ons af hoe we die blijven waarborgen en versnippering van het buitengebied voorkomen. Maatschappelijke meerwaarde en ruimtelijke kwaliteit moeten wat GL betreft het zwaarste wegen in de afwegingen die gemaakt worden. Helaas hebben we het idee dat de terugverdienopgave van de Ontwikkelmaatschappij Ruimte voor Ruimte (ORR) erg centraal staat in de keuzes die gemaakt worden. Het is een stap in de goede richting om de winstdoelstelling van 7 miljoen euro los te laten, maar het afboeken van de terugverdienopgave is wat GL betreft nu niet wenselijk. De fractie twijfelt wel of de terugverdienopgave realistisch is, zeker met de inwerkingtreding van de nieuwe Omgevingsverordening. Toch vinden we het belangrijk om eerst te kijken hoe het loopt. We hebben een goed beeld gekregen hoe er door de ORR geanticipeerd gaat worden en wat er vanuit de ORR extra nodig is. GroenLinks wil ze dan ook eerst de kans geven om te laten zien dat het nog steeds van toegevoegde waarde is, wel vinden we het belangrijk om goed te monitoren en te evalueren. Als blijkt dat de ORR onvoldoende bijdraagt in de nieuwe situatie, dan moeten we dan gaan kijken of het afboeken van de terugverdienopgave wenselijk is. Maar we moeten zeker niet op de zaken vooruitlopen.  

Een belangrijke aanbeveling van de Zuidelijke Rekenkamer was “Zorg voor voldoende geëxpliciteerde doelstellingen aan de voorkant om de realisatie in de tijd te kunnen volgen”. De provinciale doelen zijn nu (1) het realiseren van ruimtelijke kwaliteitswinst en (2) het generen van financiële middelen. De komende tijd zal het college uitwerken hoe wij ruimtelijke kwaliteit kunnen gaan monitoren en evalueren, zij zal met een voorstel komen met KPI’s zodat wij als Provinciale Staten de ontwikkelingen goed kunnen volgens omtrent ruimtelijke kwaliteit. Dit is belangrijk voor GroenLinks, want we moeten ons niet blind staten op de terugverdienopgave.  

Het college heeft aangegeven dat er wellicht mee koppelkansen zijn met ander beleid. Het is GroenLinks nog niet helemaal duidelijk hoe het college dit gaat invullen, maar wat ons betreft zien we zeker mogelijkheden om gezondheidswinst, milieuwinst, natuurwinst en oplossingen voor de woningnood te realiseren. Dan hebben we het echt over die maatschappelijke meerwaarde. Daarnaast vindt GroenLinks het een goede ontwikkeling dat er meer variaties komen in bouwtitels, zodat er niet alleen dikke villa's gebouwd worden maar het ook voor andere woonvormen aantrekkelijker wordt, voor een veel grotere groep Brabanders met verschillende inkomens.   

Concluderend, we moeten als Provinciale Staten de komende tijd overtuigd worden dat RvR zorgt voor meer ruimtelijke kwaliteit en maatschappelijke meerwaarde, ook in de nieuwe situatie (die ontstaat door de ingang van de nieuwe Omgevingsverordening). Dit gaan we de komende tijd goed in de gaten houden. Ook zijn we benieuwd naar de uitwerking van de variaties in de bouwtitels, zodat het niet alleen toegankelijk is voor de rijken om dikke villa’s te bouwen in het buitengebied, maar het voor een brede groep Brabanders mogelijk is een bouwtitel te kopen.