Eind 2014 projecteerden we in de Statenzaal een afbeelding van het Brabantse provinciehuis dat verzuipt in de hoeveelheid mest die Brabant moet verwerken: 2,6 miljard kilo. Recent stelden we onze provinciale ‘mestkaders’ vast, met een motie van GroenLinks. Statenlid Hagar Roijackers: “De tegenstelling tussen links en rechts tekent zich al scherp af: krimp op de veestapel is de inzet, maar de uitkomst is onzeker.”
Omwonenden komen toenemend in verzet. In Landhorst en Venhorst, in Asten, Nistelrode en Bergen op Zoom... GroenLinks is bij heel wat bezorgde burgers langs geweest. En sinds kort komt ook de stad in het geweer: afgelopen week liepen de gemoederen hoog op in Oss rondom MACE.
Een buikpijndossier is het, die mest. Ondernemers zitten ermee in de maag, bestuurders ook, wethouders ook, de burgers zeker. En de natuur heeft intussen het nakijken, want de Brabantse gronden en wateren zijn oververzadigd met meststoffen, met alle effecten op de biodiversiteit zoals we hebben kunnen concluderen vanuit de Toestand van de Brabantse Natuur. We hebben in heel Brabant nu al een stikstofproductie boven de Europese norm en een fosfaatproductie rond tot ver boven die norm. Vanuit de natuur geredeneerd is alle mest boven de stoffen die direct geabsorbeerd kunnen worden, teveel. We besteden hier ontzettend veel geld aan stikstofcompensatie, afplaggen, uitmijnen en wat al niet meer.
Wat levert het op?
En over het geld wat mestverwerking oplevert, is lang nog niet alles zeker. GroenLinks wil weten: wat is hier eigenlijk de business case? Wie zit er op de miljoenen ton aan Brabantse mest te wachten? Hoe weten we of die grote en stabiele afzetmarkt er is?
Ondanks onze kritiek namen we als GroenLinks niet de donkergroene afslag bij het stellen van de kaders voor het mestbeleid. Want we zijn ook realistisch: we moeten het doen met de situatie waarin we nu zitten, waarin er vergund is wat er is vergund en we moeten opereren binnen de regelgeving vanuit het Rijk waarin we nu zitten.
Bovendien hebben we waardering voor delen van de visie en aanpak. We complimenteerde het College voor de inclusiviteit, transparantie en zorgvuldigheid van het stuk en van het proces. Dit is het eerste én een belangrijk stuk van GS over landbouw waarin we lezen over krimp van de veestapel, het centraal stellen van de bodem en synergie met gezondheid en gezondheidsonderzoek.
Handhaving
Toch missen we in het voorgestelde kader één belangrijke dimensie: die van toezicht en handhaving. Toezicht en handhaving worden bij herhaling genoemd door de dialoogpartners. Spontane naleving blijft achter. Ook gebruik van staltechnieken (als luchtwassers) blijft achter bij de waarden in de vergunningsverlening en de berekeningen ten aanzien van emissies op ons leefmilieu. Dit schaadt onze natuur en gezondheid. Maar ook de economie. Om te voorkomen dat gebieden onnodig op slot gaan voor goedwillende ondernemers, moet er goed op worden toegezien dat de voorschriften m.b.t. emissies en lozingen vanuit veehouderijen en mestverwerkende installaties worden nageleefd.
Motie GroenLinks aangenomen
Maar vertrouwen is goed, controleren is soms beter. Bij zo’n innovatief proces met zoveel stakeholders rond zo’n belangrijk onderwerp waarop veel maatschappelijke spanning bestaat, dienden wij de motie indienen Monitoring Uitwerking Mestbeleid in, die werd aangenomen door de Staten. We vragen GS daarin om de ontwikkeling van dieraantallen en andere aspecten van het mestbeleid in Brabant te monitoren, met medewerking van gemeenten en omgevingsdiensten en hierover halfjaarlijks te rapporteren aan PS.
Mestverwerking hoeft geen onderwerp van beleid en belastinggeld te zijn in Brabant. Dat laten biologische, agro-ecologische en natuurboeren al zien. Zij ontbreken ten onrechte in de denklijnen en kaders hier. Biologische boeren leggen geen druk legt op de ruimtelijke, bestuurlijke, gezondheidkundige, economische en milieutechnische vraagstukken ten aanzien van mestverwerking. Ze hebben een stabiel business model met minimale emissies. Hun maatschappelijk en economische perspectief is gunstig en levert ons bovendien kansen op voor meer streekeconomie ne leisure. Natuurinclusieve landbouw kan bovendien een oplossing zijn voor het tijdig en volledig realiseren van het Brabants Natuur Netwerk. GroenLinks vindt samen met Lokaal Brabant en de Partij voor de Dieren daarom dat in het proces voor de gedragen mestaanpak meer aandacht moet komen voor biologische veehouderijen. We vroegen om een voorstel vanuit GS voor hulp bij omschakeling. Die motie haalde het helaas niet.
Hard tegen hard over groei vee-industrie
Wat er wel ontstond in de Staten was een scherp debat over de uitwerking van het mestbeleid ten aanzien van de dieraantallen. Willen we nu naar een krimp van de veestapel? (GroenLinks stelt: uiteraard!) De passage in het Statenstuk met betrekking op krimp, werd fel bediscussieerd door VVD, CDA, PVV en CU/SGP. Met D66 samen is dat een Statenmeerderheid, we zijn gewaarschuwd. Het was ook geheel niet toevallig dat daags voor de lange Statenvergadering met mest op de agenda, de Commissie Rosenthal het plan presenteerde om de varkenssector de redden. GroenLinks stelt dat dit plan primair bedoeld is om de Rabobank (waar varkensboeren miljarden aan leningen hebben uitstaan) te stutten. Ze vragen vele miljoenen van de overheid om mee te investeren in het opkopen van dierproductie- en fosfaatrechten en deze uit te geven aan grote vee-industriële bedrijven. Met alle dierenleed, milieudruk, gezondheidsrisico’s en verlies aan banen tot gevolg.
De zogenaamde ‘mestdialoog’ - met daarin boeren, adviseurs, de ZLTO, de BMF, provincie, gemeenten, milieubeschermers en omwonenden van veehouderijen – gaat zich nu in het vervolg buigen over mogelijke scenario’s binnen de vastgestelde kaders. We kunnen de borst natmaken: de spannende onderwerpen schaalvergroting, industrialisering en krimp (of niet) zullen het volgende Statendebat (in oktober/november) over mest gaan beheersen.