We interpelleren hier vandaag het College om te vragen hoe de Commissaris in Brabant invulling gaat geven aan de vraag van minister Plasterk om locaties voor grootschalige noodopvang aan te wijzen. In de traditie van een sociaal en gastvrij Brabant, zijn wij blij om te horen dat hier actief invulling aan wordt gegeven. Wij hebben ons deel te dragen in het opvangen van mensen die op drift zijn geraakt door aanhoudend verschrikkelijk geweld.

Wel willen we dat de opvang gedragen wordt door gemeenten en gemeenschappen in Brabant. We hebben ons er rekenschap van te geven dat er onrust is in de maatschappij over de impact van grote aantallen vluchtelingen op de leefgemeenschappen. Eergisteren werd dat nog duidelijk in Steenbergen, gisteren nog hier vlakbij in Maliskamp rond de opvang in Coudewater.

Laten we ons daarbij niet verleiden door te denken dat er maar twee smaken zijn onder de Brabanders: degenen die mordicus tegen zijn en degenen voor wie iedereen altijd welkom is. Dat is niet zo, bij veel mensen gaan betrokkenheid en bezorgdheid hand in hand. We zijn een gastvrij, open land en mogen trots zijn op onze rechtstaat en onze democratie. Toch is ons land ook sterk veranderd sinds we met de vorige grote vluchtelingenstromen te maken hebben gehad in de jaren ’90. We hebben dat te erkennen en we hebben daarover het gesprek met elkaar aan te gaan.

Maar let wel: in gesprek. Wat er eergisteren is gebeurd in Steenbergen, mag geen gesprek genoemd worden. Tegenstanders van een AZC intimideerden in woord en gedrag. De enige voorstander die het nog durfde zich uit te spreken, Dasja Abresch, in tegenstelling tot veel onruststokers stevig geworteld in de Steenbergse gemeenschap, werd uitgejoeld en was nauwelijks verstaanbaar. Ik wil dat we ons als Staten uitspreken: onze gesprekken over vluchtelingen en asielzoekers, ook al zijn er veel emoties over, verlopen respectvol. Als we van nieuwkomers goed gedrag verlangen, dan moeten we zelf het goede voorbeeld geven.

Voorzitter, binnen de grote crisis waarin we zitten, hebben we vanuit de lastige realiteit samen te zoeken naar de best mogelijke oplossingen. GroenLinks heeft zich landelijk uitgesproken over hoe die noodopvang er wat ons betreft moet komen: op kleinschalige locaties, gedragen door gemeenten en door gemeenschappen. Grote plekken hebben logistieke voordelen, dat begrijpen we. Maar er zijn humane nadelen aan verbonden. Om te beginnen voor asielzoekers zelf: grootschalige opvang kan nadeliger zijn voor vrouwen, kinderen, homoseksuelen en andersdenkenden. En voor de omwonenden van de noodopvang, die hun woon-, werk- en leefgemeenschap ineens met honderden onbekenden zien toenemen.

We hebben enkele vragen over de vorm die de noodopvang in Brabant gaat krijgen:

  • De brief van Plasterk refereert aan 2.000 tot 2.500 plaatsen. Tegelijkertijd wordt Heumensoord bij Nijmegen als voorbeeld genoemd, waar op één locatie 3.000 mensen kunnen worden opgevangen. Om welke aantallen gaat het in Brabant als totaal? En om hoeveel locaties? Streeft het College ernaar om de noodvang te centraliseren, of juist te spreiden over meerdere locaties?
  • Aan de hand van welke criteria gaat het College op zoek? Houdt het College, met het oog op een redelijke spreiding van vluchtelingen over de provincie, bij het zoeken naar  locaties rekening met gemeenten die al voor noodopvang en AZC’s zorgen?
  • Hoe is de afstemming en inspraak geregeld met gemeenten? Hoe worden gemeentebesturen, gemeenteraden en bewonersplatforms meegenomen in dit proces?

Tenslotte, voorzitter, wil ik het College het volgende op het hart drukken: wie goed luistert naar wat er speelt onder de mensen die onrustig zijn over vluchtelingen, hoort vaak dat er te weinig of te laat informatie is gedeeld. Dit wekt wantrouwen op en vergroot de weerstand. Geef u daar rekenschap van en leer van de goede voorbeelden die er ook zijn van informatie en communicatie, die begrip en draagvlak vergroten.

Draagvlak houden voor vluchtelingen wordt bovendien aantoonbaar groter als Nederlanders de kans krijgen in contact te komen met asielzoekers. De grootte van vluchtelingenstroom en de daarmee gepaard gaande logistieke en financiële opgave zijn gebaat bij grootschalige opvang. Maar de medemenselijkheid, het contact van mens tot mens, is een sleutel om opvang en vervolgens integratie te laten slagen en daarmee onze gastvrije en open democratie succesvol te bestendigen.