De provincie maakt zich op voor een volgend groot project. In 2019 moet een nieuwe Omgevingswet ingevoerd zijn. Gedeputeerde Staten wil een breed gedragen visie op de inrichting van de omgeving in Brabant. De Statenfractie van GroenLinks vindt het van groot belang dat deze visie op een goede manier wordt vormgegeven en heeft daarom op 17 juni gesprekken georganiseerd met belanghebbenden door heel Brabant.
De bijeenkomsten werden goed bezocht en er is inhoudelijk veel besproken. Gedeputeerde Staten heeft een richtlijn uitgezet waarop gereageerd werd. Een aantal onderwerpen worden op dit moment onderbelicht, zo vonden verschillende aanwezigen. Het aspect gezondheid werd bijvoorbeeld niet genoeg geborgd in de plannen van GS. En de Statenfractie werd gevraagd om kritisch te blijven op mestbeleid en staldering.
In het hoofdstuk Brabant Welvarend staat welvaart, welzijn en inkomen en het individu voorop. Circulaire economie zou daar dienstig aan moeten zijn. Maar, werd opgemerkt, de redenering andersom is evenzeer waar of zelfs beter; een circulaire economie is goed voor mens en milieu. De Statenfractie werd wel verzocht om niet door te slaan in de circulaire ambities. Sommige dorpen kunnen een schaalvergroting niet aan als ze zo circulair en zelfvoorzienend moeten zien. Streven naar circulariteit is goed voor de werkgelegenheid en helpt krimp tegen te gaan, maar betekent wel dat er veel gebouwd moet worden terwijl de voorzieningen die toegevoegd worden vaak al bestaan in naburige gemeenten.
Over de ambities van Brabant om regionaal koploper te zijn op het gebied van klimaat, werd terughoudendheid betracht. De ambitie is mooi, maar laat het niet het streven zijn. Het belangrijkste is om de doelen van Parijs te halen.