Vrijdag 6 december bespraken Provinciale Staten van Noord-Brabant het voorstel van Gedeputeerde Staten met daarin drie mogelijke scenario’s voor mestbewerking. Statenleden hadden de keuze uit mestfabrieken, mestfabrieken of mestfabrieken. De enige variabele is de locatie of de grootte van de installatie. GroenLinks fractievoorzitter Paul Smeulders pleitte ervoor om het al tientallen jaren voortslepende mestprobleem bij de bron aan te pakken.

Smeulders: “De enige oplossing richting een einde van de maatschappelijke ellende die veehouderij veroorzaakt is minder vee. Sluit kringlopen en stop met het importeren van fosfaat uit Zuid-Amerika. Dat is goed voor dier, mens en milieu. De leefbaarheid van Brabant en de Brabanders moet voorop staan. De provincie moet zich nu geen builen vallen door grootschalige mestverwerking aan te gaan.”

29 november – een week voor de commissievergadering op 6 december – bezocht een delegatie van Provinciale Staten twee mestfabrieken in West-Brabant. Een mestvergister (chemisch proces voor onder meer energie) in Esbeek en een mestverwerker (scheiden van mest in dikke en dunne fractie) in Langeweg. Voor GroenLinkser Paul Smeulders was het duidelijk: “In het drukbevolkte Brabant is geen ruimte voor grote mestfabrieken. Vooral de stank bij de mestvergister was niet te harden.”

Gedeputeerde Staten stelde Provinciale Staten voor te kiezen uit 3 scenario’s:

1. Mestbewerking alleen op bedrijventerreinen en verder alleen op het eigen bedrijf (komt in grote lijnen overeen met het huidige beleid).

 

2. Mestbewerking op bedrijventerreinen en op een beperkt aantal geschikte locaties in landelijk gebied (groter dan 1,5 hectare bouwblok) en op veebedrijven (tot 1,5 hectare).

3. Alleen grootschalige bewerking op enkele locaties (zonder bovengrens of max. 1,5 hectare) en kleinschalige mestbewerking zoveel mogelijk tegengaan.

De voorkeur van Gedeputeerde Staten ging uit naar scenario 2. Tijdens de Statencommissie Transitie Stad en Platteland (TSP) bleek dat Provinciale Staten sterk verdeeld is over het voorstel. De VVD toonde zich voorstander van scenario 2. Het CDA vond deze optie nog niet ver genoeg gaan. De PvdA en coalitiepartner SP neigden naar enkele grote mestverwerkingsinstallaties (scenario 3). De PVV neigde naar scenario 2, al stelde zij als voorwaarde dat mestfabrieken niet mogen leiden tot extra overlast (alleen met instemming omwonenden) en geen risico’s mogen opleveren voor de volksgezondheid. GroenLinks en de PvdD waren de enige fracties die duidelijk kiezen voor het aanpakken van de bron: minder dieren.

 

GroenLinks stemde in de Tweede Kamer tegen de mestwet die verwerking van het overschot aan mest verplicht. Paul Smeulders: “Het Rijk zadelt provincies op met een enorm probleem door mestverwerking te verplichten. GroenLinks is duidelijk: wanneer de provincie ervoor kiest om deze fabrieken toch mogelijk te maken, dan mag dit alleen kleinschalig op bedrijfsniveau. Het voordeel hiervan is dat deze mestfabrieken geen problematisch systeem in stand houden. Grote mestfabrieken hebben immers een aanzuigende werking. De verwerkingsinstallatie op bedrijfsniveau kan bij het saneren van een boerderij ook meteen worden verwijderd. “

 

Het is sowieso vreemd dat het probleem bij de bron aanpakken ofwel ‘minder beesten’ houden, nergens in het voorstel van GS voorkomt. Tijdens de Ruwenberg-conferentie die februari van dit jaar is gehouden in Sint-Michielsgestel zijn namelijk wel afspraken gemaakt over het aanpakken van de problemen in de overbelaste gebieden, zoals Peel en Kempen. Daarnaast heeft Provinciale Staten in 2010 bij meerderheid de motie ‘Stop, geen vee erbij ’ aangenomen. Tot op heden heeft Gedeputeerde Staten daar geen gehoor aan gegeven. Volgens Paul Smeulders is dat wel hoog tijd: “Wij beoordelen alle voorstellen naar een ‘duurzame veehouderij’ op één maatlat: of het leidt tot minder dieren en daarmee tot een echte oplossing van de maatschappelijke problemen van de intensieve veehouderij in Brabant.”