BERGEN OP ZOOM - GroenLinks vindt het onacceptabel dat minister Eurlings van Verkeer en Waterstaat de aanleg van de goederenspoorlijn Rotterdam-België (RoBel) in West-Brabant op de lange baan heeft geschoven tot na 2050. De Statenfractie zal daarom op 30 maart tijdens de zitting van Provinciale Staten een motie indienen om versnelde aanleg toch mogelijk te maken.
Al jaren zet de provincie Noord-Brabant zich samen met de West-Brabantse gemeenten in voor een aparte goederenspoorlijn buiten de steden en dorpen om én langs de A17. Deze geplande spoorlijn maakt ook onderdeel uit van het nieuwe Provinciale Verkeers- en Vervoerplan. Recent heeft de nieuwe minister van Verkeer en Waterstaat, Camiel Eurlings, in antwoord op CDA-kamervragen een streep gehaald door de plannen om de noodzakelijke spoorlijn te gaan aanleggen.
Gemeenten
De uitspraak van de minister staat haaks op het op 30 januari 2007 ondertekende bestuursconvenant van de 19 West-Brabantse gemeenten. Daarin hebben de betrokken gemeenten de aanleg van de nieuwe goederenspoorlijn langs de A17 als een strategisch onderwerp opgenomen hebben.
GroenLinks vindt het schrappen van de spoorlijn ook onacceptabel, omdat het goederenvervoer nu al tot overlast en onveilige situaties leidt en ontwikkelingen zoals bijvoorbeeld het stationsgebied in Roosendaal blokkeert. Bovendien verdringt het goederenvervoer het personenvervoer op de huidige route, waardoor de bereikbaarheid van de steden per spoor achteruit gaat.
Toename vervoer
Een aparte goederenlijn is zeer gewenst om de overlast van het toenemende goederenvervoer op te vangen na de doortrekking van de Antwerpse havenspoorlijn (lijn 11). Deze doortrekking van lijn 11 is bedongen door België bij het overleg over de realisatie van de Hoge SnelheidsLijn (HSL). Het is de bedoeling dat deze nieuwe goederenspoorverbinding tussen Rotterdam en Antwerpen straks kan aansluiten op de Betuwespoorlijn en om op die manier een snelle en relatief schone verbinding te realiseren met Duitsland.
Door aansluiting van de haven van Antwerpen kan volgens GroenLinks de Betuwespoorlijn rendabeler worden geëxploiteerd. Bovendien hoeft de natuur- en milieubelastende IJzeren Rijn dan niet in gebruik genomen te worden.
Motie
Om alle hierboven genoemde redenen heeft GroenLinks op vrijdag 30 maart een motie ingediend, waarin zij het college van Gedeputeerde Staten opdraagt om samen met de 19 West-Brabantse gemeenten in overleg te treden met de nieuwe minister van Verkeer en Waterstaat en de havens van Rotterdam en Antwerpen om alternatieven mogelijkheden te onderzoeken voor de financiering van de spoorlijn. Te denken valt aan publiek-private samenwerking om alsnog tot een versnelde aanleg van de exclusieve goederenspoorlijn buiten de woonkernen om in West-Brabant te realiseren.
De motie kreeg helaas onvoldoende steun. De Gedeputeerde vond het wel een goed signaal en zei dat hij snel in gesprek zou gaan met minister Eurlings over de verbetering van het Brabantspoor.