BRABANT - Terwijl de Betuweroute in juni 2007 officieel is geopend door de koningin wordt deze spiksplinternieuwe goederenspoorlijn niet of nauwelijks gebruikt. De Betuweroute heeft, ondanks de 4,7 miljard euro aanlegkosten, te kampen met allerlei technische tekortkomingen. Het vervoer van gevaarlijke stoffen als ammoniak en LPG gaat als vanouds dwars door Brabant via steden als Breda, Tilburg, Eindhoven en Helmond. Meer over de achtergronden leest u in dit artikel.
Op 26 juli 2007 ontsnapte Tilburg aan een mogelijke ramp op het station Tilburg West. Een goederentrein (met licht ontvlambaar propyleenoxide) botste toen bijna op een stoptrein. En zeer recent nog, op maandagavond 10 september 2007, werd het treinverkeer tussen Tilburg en Rijen stilgelegd, nadat er een verdachte stank (xylenol) opsteeg uit een goederentrein met tankcontainers.
Brandbrief
De Tilburgse wethouder Els Aarts (CDA) was woedend en stuurde samen met de gemeentebesturen van Breda, Eindhoven, Helmond en Den Bosch een 'brandbrief' over deze kwestie naar minister Eurlings van Verkeer en Waterstaat. Het toeval wil dat acht gemeenten in Midden-Brabant twee weken eerder ook al hun bezorgdheid hadden geuit aan het adres van deze minister in verband met de veiligheid op de Brabant-route en de explosieve toename van het aantal transporten met gevaarlijke stoffen.
Ook een aantal Tweede Kamerleden reageerde op het incident. Eind augustus stelde Van Heugten (CDA) minister Eurlings de vraag waarom er op dit moment nog steeds vervoer plaats vindt van gevaarlijke stoffen per spoor over de Brabantroute. En Wijnand Duyvendak van GroenLinks eiste van minister Eurlings dat er onmiddellijk maatregelen worden genomen om de veiligheid van de Brabantroute te garanderen.
"Minister Eurlings lijkt geen enkele haast te hebben deze situatie aan te pakken, terwijl er dagelijks levensgevaarlijke treinen door dit dichtbevolkte gebied denderen", aldus Duyvendak. Hij constateerde dat de minister zijn toezegging niet nakomt om het vervoer van gevaarlijke stoffen in Noord-Brabant terug te dringen en stelde dat wanneer de Brabantroute niet op korte termijn veiliger wordt, deze spoorlijn gesloten moet worden voor goederenvervoer.
Reactie minister
Het antwoord van minister Eurlings was ontnuchterend: "Vervoer van gevaarlijke stoffen vindt - geheel conform de regels - plaats over bijna alle spoorlijnen van het Nederlandse spoorwegnet, waaronder ook de Brabantroute. Zoals bekend is de Betuweroute in het 'ingroei-jaar' nog niet onbeperkt beschikbaar voor vervoer, maar wanneer de Betuweroute volop in gebruik is (naar verwachting in de loop van 2008) zal het vervoer van gevaarlijke stoffen via de Brabantroute en via de Utrechtroute afnemen, omdat verwacht wordt dat het doorgaande internationale goederenvervoer dan steeds meer via de Betuweroute gaat. Ook dan zal er overigens altijd vervoer van gevaarlijke stoffen over de Brabantroute moeten blijven plaatsvinden."
Met het begrip externe veiligheid hanteert de overheid het uitgangspunt dat niemand in dit land onvrijwillig blootgesteld mag worden aan ongelukken met gevaarlijke stoffen. De kans op Plaatsgebonden Risico wordt gesteld op één maal per miljoen jaar (PR 10-6). Het beleid en de middelen zijn echter onvoldoende. De uiteindelijke doelstelling voor 2010 wordt niet gehaald. Het gaat in algemene termen om risico´s van vliegtuigen, spoorwegen en LPG-tankstations. Op één punt is er goed nieuws te melden. Het structurele transport van chloor is sinds augustus vorig jaar verleden tijd. Dat geldt echter niet voor incidentele transporten.
Beleid
De ministerraad heeft in november 2005 op voorstel van minister Peijs van Verkeer en Waterstaat ingestemd met toezending aan de Tweede Kamer van de nota Vervoer Gevaarlijke Stoffen. In de nota wordt een basisnet aangekondigd waarin voor alle hoofdverbindingen over de weg, het water en het spoor wordt bepaald welk vervoer mag plaatsvinden en hoe de ruimte erom heen kan worden gebruikt. Maatregelen als een zorgsysteem, consequente incidentregistratie en gedegen voorlichting over risico's moeten daarnaast de veiligheid van het transport verhogen.
Het vervoer van gevaarlijke stoffen (zoals LPG, ammoniak en giftige gassen) is een onmisbare schakel in de productie van kunststoffen, meststoffen, geneesmiddelen en de distributie van brandstoffen. Dit vervoer groeit voortdurend. Intussen blijft de ruimte in Nederland schaars en intensief benut, en heeft veiligheid meer dan ooit de allerhoogste prioriteit. Het kabinet wil echter de verleiding weerstaan om dit spanningsveld op te lossen door 'meer regels' te stellen. Daarnaast wil het Rijk meer overlaten aan de markt en andere overheden. Daarom vereist het transport van gevaarlijke stoffen een fundamenteel nieuwe regeling.
Verschillende routes
Voor het Basisnet Spoor is een eerste houtskoolschets gemaakt waarop de verschillende routes in categorieën zijn ingedeeld. ProRail is een actueel beleidsvrij overzicht aan het opstellen van de verwachte ontwikkelingen van het vervoer van gevaarlijke stoffen per spoor. De komende maanden zal worden nagegaan of de verwachte ruimtelijke plannen en de verwachte vervoersontwikkelingen leiden tot externe veiligheidsknelpunten. Als dit het geval is, dan zal in eerste instantie naar generieke oplossingen worden gezocht. Deze kunnen betrekking hebben op (in willekeurige volgorde) de ruimtelijke plannen, de infrastructuur en het vervoer.
Voor de resterende knelpunten zal in overleg met direct betrokkenen naar locatiespecifieke oplossingen worden gezocht. Waar nodig is daarbij sprake van maatwerk. De inzet is voor de zomer van 2007 met het lokaal overleg te starten. De verwachting is dat in het najaar van 2007 een kaart van het Basisnet Spoor beschikbaar komt.
Oplossing: Brabantroute
Voor oplossingen voor eventuele knelpunten en/of aandachtspunten zal onder andere worden gekeken naar mogelijkheden om vervoerstromen te verleggen, bijvoorbeeld van de Brabantroute naar de Betuweroute. Als er dan nog knelpunten overblijven, zal in overleg met de betreffende gemeenten naar lokale oplossingen worden gezocht.
Om risico´s te voorkomen, worden er beperkingen opgelegd in het kader van de ruimtelijke ordening. Zo mogen er binnen een afstand van 30 meter van een spoorlijn geen woningen of gebouwen worden gerealiseerd. Die afstand is bij transport over de weg tussen 40 en 100 meter. Bij een ontsporing of brand is een gebied tussen 3 en 30 meter in gevaar, bij een explosie tot 300 meter en bij een ongeluk met toxische stoffen, bijvoorbeeld een chloortrein, loopt die op van één tot meerdere kilometers.