Het gaat niet goed met vele soorten stadsvogels in stedelijke gebieden. De derde landelijke stadsvogelbalans geeft aan dat er bij vele vogelsoorten die we in onze tuinen, parken en lanen zien er een jaarlijkse achteruitgang is. Zoals de merel, huismus en spreeuw. GroenLinks wil weten hoe groot de achteruitgang in Brabant precies is en vraagt om extra maatregelen te onderzoeken. Zo is in 2019 vanwege een aangenomen motie van GroenLinks er extra aandacht gekomen voor stadsvogels in de subsidieregeling natuur van de provincie. 

Statenlid Tom Ludwig: ’Een merel tussen de bladeren. Een Turkse tortel op een balkonrand. Een groepje staartmezen die fladderen van boom naar boom. We genieten ervan. Zo hebben afgelopen weekend vele Brabanders meegedaan aan de tuinvogeltelling. Het is nodig om de jaarlijkse achteruitgang van vele soorten, soms wel met 5 procent of meer per jaar, snel te stoppen.’ 

Een belangrijke oorzaak van de achteruitgang is de afname van struiken en heggen in tuinen en parken. Ook geeft het rapport aan dat bij renovatie en nieuwbouw er meer aandacht nodig is voor vogels die broeden in onze huizen, door voor meer nestgelegenheden te zorgen. In 2022 is een motie aangenomen die vraagt om in bouwprojecten voorwaarden te stellen voor duurzaam, natuurinclusief en toekomstbestendig te bouwen. GroenLinks wil weten hoe het met de uitvoering staat, aangezien de nood voor de natuur hoog is. 

Statenlid Tom Ludwig: ‘In onze steden en dorpen moet er voldoende ruimte zijn voor vogels en andere dieren. Daarom is het nodig om natuurinclusief te bouwen. Nesten voor vogels in de gebouwen, mooie groen- en waterplekken en zo min mogelijk bestrating. Dit om mooie soorten zoals staartmezen, merels, gierzwaluwen, huismussen en spreeuwen in onze steden en dorpen te blijven zien’.