Al jaren hanteert Brabant een eigen norm als het gaat om de hoogste inkomens bij organisaties die subsidie krijgen van de provincie. Per 2024 mag een directeur of bestuurder net iets meer dan twee ton per jaar verdienen. Daarmee is de Brabant-norm strenger dan het landelijke plafond.
Wat GroenLinks betreft mocht deze Brabant-norm blijven bestaan. Alleen hebben deskundigen al vaker aangegeven dat er op die manier inkomenspolitiek wordt bedreven via de subsidies. Juridisch gezien is dit niet houdbaar. Daarom bedachten we een omweg en dienden we een motie in die breed is aangenomen. Als gesubsidieerde instellingen kiezen voor een salaris boven de 75% van het landelijk maximum (233.000 euro), dan moet dat door Gedeputeerde Staten gerapporteerd worden. Zo ligt reputatieschade op de loer. Dit zal dus een remmende werking hebben.
Voorzitter, geacht college en collega-statenleden,
Men, de Brabander, is niet blij met ons. Steeds minder in ieder geval, blijkt uit elk rapport over burgerperspectieven weer. Het ongenoegen over de politiek en wij als politici gaat vrijwel altijd over de grote ervaren afstand tussen de samenleving en slecht luisterende politici die het contact met de Brabander kwijt zijn. Niet luisteren, een gebrek aan probleemoplossend vermogen en over onrechtvaardig handelen, liggen hiervan aan ten grondslag, aldus het Sociaal Cultureel Planbureau.
En voorzitter, daar zit bij mij het ongemak bij het voorstel om de Brabantnorm af te schaffen, het onderdeel waartoe ik mij zal beperken vandaag. En natuurlijk, het is juridisch kwetsbaar, of in de woorden van GS en diverse experts te spreken onrechtmatig, en daarmee vanuit ‘onze’ ivoren kijk onwenselijk. En ja, ten tijde van de Brabantnorm was de Wet Normering Topinkomens er nog niet en over hoeveel gaat het nu eigenlijk, in aantal en in geld. Allemaal waar en logisch, maar wel geredeneerd en beargumenteerd vanuit bestuurlijke, politieke, juridische brillen.
Maar voorzitter, is het uit te leggen aan de gemiddelde Brabander uit Budel, Wouw of Loon op Zand? Erg moeilijk, denk ik en bij velen zelfs onmogelijk. Het zal voor afgehaakt Nederland, een bewijs zijn dat we weer niet luisteren naar de Brabander, geen probleem oplossen en zelfs onrechtvaardig handelen. En ook niet gek als je zelf met moeite modaal verdient en niet rondkomt met je gezin. Om dan de weg te plaveiden om met publiek geld topsalarissen van bijna 190K naar een kwart miljoen te tillen, om te voorkomen dat je ooit nat gaat bij de rechter, is op zijn zachts gezegd kwetsbaar. Mijn fractie zoekt dan ook naar een weg om het historisch laag politiek vertrouwen niet nog verder te schaden.
Het voorstel lost namelijk geen acuut probleem op, en is daarmee noodzakelijk noch opportuun. En vanuit het burgerperspectief ook nog eens onwenselijk. Het getuigt echter wel van behoorlijk bestuur, waardoor het bestuurlijk wenselijk is en ook daar staan wij voor aan de lat. Dat de Brabantnorm juridisch niet deugt, daarvan heeft GS ons overtuigd, maar toch geloof ik dat er een sterk remmende werking vanuit dit goedbedoeld juridische gedrocht uitgaat en is uitgegaan. En ook dat telt. Zeker in deze tijd. Maar coûte que coûte kwetsbare regelgeving doordrukken of in standhouden getuigt van onverantwoordelijk bestuur en gebrek aan respect voor het ambt dat wij allen bekleden.
Voorzitter, ik sluit af,
In de zoektocht naar comfort en balans tussen behoorlijk en betrouwbaar bestuur enerzijds maar zeker ook luisteren naar de Brabander, oplossingen vinden en rechtvaardig handelen anderzijds, dient mijn fractie een motie in die zowel gericht is aan GS als PS om te zorgen dat we niet meer dan 75% van de WNT betalen. Wij geloven dat we hiermee juridisch wél in lijn zijn met de huidige wet- en regelgeving, maar de remmende werking van de Brabantnorm in stand houden, en zelfs aanscherpen.
Wij zien uit naar de reflectie van de gedeputeerde hierop.