In Parijs wordt onderhandeld over een wereldwijd klimaatakkoord. Zo’n akkoord is keihard nodig. Een stijging van de gemiddelde temperatuur tot boven de twee graden Celsius heeft namelijk onbeheersbare gevolgen. Denk aan stormen, wateroverlast, droogteperioden, misoogsten en klimaatvluchtelingen. Onlangs heeft daarom ook Brabant zich gecommitteerd aan de tweegraden-doelstelling. Dat is mooi. Maar het beleid dat hieraan invulling moet geven is onvoldoende, te versnipperd en te vrijblijvend. Het is daarom hoog tijd voor een Brabantse klimaatbegroting.

Urgentie

Om de opwarming van de aarde tegen te gaan is het van belang om de uitstoot van broeikasgassen drastisch te verminderen. Het gaat hierbij om CO2 maar ook om de uitstoot van di-stikstofoxide (N2O) en methaan door de landbouw. Dat de situatie echt bedreigend is blijkt uit het na-ijleffect van het klimaat: zelfs als we vanaf nu geen broeikasgassen meer uitstoten, stijgt de temperatuur al richting de grens van twee graden. Mede daarom wil Nederland het perspectief op 1,5 graden stijging in het klimaatakkoord van Parijs opnemen. Wat feitelijk betekent dat onze eigen nationale inzet om in 2020 minimaal 25% CO2 te verminderen ten opzichten van 1990, in 2030 40% en in 2050 minimaal 80%, fors tekortschiet.

Als we dus echt iets aan klimaatverandering willen doen, moet het sneller en rigoureuzer: Uitstel of halfzachte maatregelen maken het klimaatprobleem alleen maar meer onbeheersbaar, met alle gevolgen en kosten van dien. Kosten die vele malen hoger uitvallen dan de kosten die gemoeid zijn met het sluiten van kolencentrales en het afscheid nemen van de olie- en gasindustrie. De groeiende klimaatschuld moet daarom een halt worden toegeroepen. De uitstoot van broeikasgassen moet drastisch omlaag. Dat kan wanneer we op een transparante en gestructureerde wijze gaan sturen op verlaging van de CO2-uitstoot en uitstoot van andere broeikasgassen uitgedrukt in CO2-equivalenten (CO2e). Ook in Brabant.

Klimaatbeleid Provincie te mager en te vrijblijvend

Helaas toont het nieuwe VVD-SP-D66-PvdA-College tot nu toe weinig focus en daadkracht. Men heeft weliswaar de ambitie om in 2050 minimaal 80% CO2 te reduceren, maar belangrijke tussentijdse doelen voor CO2-reductie ontbreken. En hoewel klimaat formeel bij één gedeputeerde is belegd, namelijk bij SP-er Van der Hout, zijn de sector-gedeputeerden aan zet om beleid te maken en doelen te realiseren. Van deze gedeputeerden werkt alleen energie- en landbouw-gedeputeerde Spierings (D66) met concrete doelen. Zij stuurt op een toename van duurzame energieopwekking van 8,9% nu naar 14% in 2020. Daarnaast zet zij in op energiebesparing: 1% besparing tot en met 2020 voor de gebouwde omgeving, 1,5% besparing op het gebied van vervoer en 1,5% besparing in de industrie tot 2020. Uiteindelijk wil zij dat de Brabantse woningen en gebouwen in 2050 energieneutraal zijn. Hoe zij dit wil bereiken blijft vaag.

VVD-gedeputeerde Van der Maat van verkeer heeft ook nog één concreet doel. Hij heeft via de OV-concessies geregeld dat in 2025 Brabantse bussen rijden op basis van zero emissie. Samen met collega Spierings werkt hij verder aan de uitrol van laadpalen voor elektrische auto’s. Hoe snel deze uitrol moet gaan is niet duidelijk. Op het gebied van economie staat VVD-gedeputeerde Pauli aan het roer. Zijn doel is om de Brabantse economie circulair en biobased te maken. Welke concrete stappen daarvoor gezet moeten worden blijft vooralsnog onduidelijk. Op het gebied van landbouw tenslotte, zet gedeputeerde Spierings in op ‘energy farming’ (het gebruik van wind- en zonne-energie door boeren en coöperaties) en vermindering van de uitstoot van methaangas door mestvergisting. Concrete doelen ontbreken echter ook hier.

Alles bij elkaar genomen zijn veel doelen van dit College niet stuurbaar. En wanneer zij concreet zijn, zoals op het gebied van energie, schieten zij tekort om de temperatuurstijging binnen de twee graden te houden. Zo betekent de ambitie om van 8,9% duurzame energieopwekking te groeien naar 14% in 2020, een toename van 1% per jaar. Als we deze lijn doortrekken zijn we na 2020 nog 86 jaar bezig om alle stroom in Brabant duurzaam op te wekken. We zitten dan in 2106 en niet in 2050. En dan houden we nog geen rekening met het feit dat de vraag naar stroom gaat toenemen vanwege de afname van het gebruik van gas en dat de helft van de huidige duurzame energieopwekking voor rekening komt van bijstook van biomassa in de Amercentrale. Echte duurzame opwekking via zon, wind of geothermie is nog maar net 4 à 5%.

Een vergelijkbare redenering geldt voor de besparingsdoelen van dit College. Een ambitie om in totaal 4% te besparen in 5 jaar tijd, is nog geen procent besparing per jaar. En wat de landbouw betreft, laten we nog maar even buiten beschouwing welke impact die heeft op de ontbossing in Zuid-Amerika, daar waar veevoer wordt verbouwd ten kosten van het regenwoud. Terwijl we bomen nodig hebben om CO2 op te nemen en om te zetten in zuurstof. De andere kant van de CO2-balans.

En even belangrijk: het blijft allemaal heel onduidelijk hoe de genoemde doelen bijdragen aan het terugdringen van de CO2e-uitstoot, daar waar het allemaal om gaat. Dit maakt het lastig om de voortgang van het klimaatbeleid te volgen, laat staan om de Brabantse samenleving uit te dagen mee te bewegen. De plannen van het College zijn al met al te vaag en vrijblijvend.

Naar een Brabantse klimaatbegroting

Ik pleit daarom voor een Brabantse klimaatbegroting met heldere CO2e-reductietargets onderscheiden naar gebouwde omgeving (woningen, commerciële en publieke dienstverlening), mobiliteit, industrie/energiesector en landbouw. Door per sector de CO2e-uitstoot te budgetteren en jaarlijks omlaag bij te stellen en deze te relateren aan concrete maatregelen, wordt wel inzichtelijk waar we staan en wat de consequenties zijn van gemaakte keuzes.

Gegeven de urgentie zou ik in lijn met de door Jesse Klaver en Diederik Samsom voorgestelde Klimaatwet, kiezen voor vermindering van de CO2e-uitstoot met ten minste 55% in 2030 en 95% in 2050. Op dit moment stoot Brabant een kleine 23 mln. ton CO2 per jaar uit[1] (dus exclusief methaan en N2O). De gebouwde omgeving is daarbij goed voor 8,7 mln. ton CO2 (38%), mobiliteit voor 5,9 mln. ton (26%), industrie/energiesector voor 6,4 mln. ton (28%) en de landbouw voor 1,4 mln. ton CO2 (6%). Om de eerste target in 2030 te halen zal de CO2-uitstoot jaarlijks met 850.000 ton moeten worden teruggebracht. Dat is een jaarlijkse reductie van 3,7% ten opzichten van het huidige niveau.

Net als bij de financiële begroting is de politieke vraag natuurlijk of en waar we accenten gaan zetten. Zo heeft de uitbreiding van het aantal vluchten vanaf Eindhoven Airport een groot effect op de Brabantse CO2-uitstoot. Waar gaan we die uitstoot compenseren met extra reductiemaatregelen? Kiezen we ervoor omdat te doen binnen de sector mobiliteit, dan zullen we drastisch moeten inzetten op elektrisch rijden en OV. Vinden we dat deze extra uitstoot ook elders gecompenseerd kan worden, dan zal versneld moeten worden ingezet op bijvoorbeeld energiebesparende maatregelen in de gebouwde omgeving of op windenergie.

Moed tonen

Het opstellen van een klimaatbegroting vergt politieke en bestuurlijke moed. Moed om met de billen bloot te gaan en de eigen ambities te vertalen in concreet CO2e-reductiebeleid. Moed om met gemeenten en andere publieke partners concrete afspraken te maken en maatregelen te nemen. Bijvoorbeeld in de vorm van een Brabants klimaatakkoord. Maar ook de moed om  burgers en bedrijven te belonen wanneer zij de juiste maatregelen treffen en te laten betalen wanneer maatregelen uitblijven. Struisvogelpolitiek helpt ons niet meer verder. Dat hebben we al te lang gedaan. Het is nu tijd om door te pakken! Juist ook in de slimste regio van Europa!

Meedoen?

Wil je meedoen met het opstellen van een Brabantse klimaatbegroting? Meld je aan via: groenlinks@brabant.nl.

[1] www.klimaatmonitor.databank.nl, Ministerie van Infrastructuur en Milieu