De Staten hebben ingestemd met aanpassingen in het beleid m.b.t. de Ecologische Verbindings Zones. Voor GroenLinks is de versnelling in de aanleg van ecologische verbindingszones van groot belang. Echter het migreren van soorten is niet alleen door ontbreken van EVZ’s in gevaar. Ook bestaande of nieuwe infrastructuur, vooral wegen, kunnen vaak een grote barrière zijn voor migratie van soorten. Tom Ludwig: “Het is belangrijk dat bij bestaande wegen en nieuwe wegen expliciet maatregelen worden getroffen om migratie van soorten te bevorderen. “
De spreektekst van Tom Ludwig
"Voorzitter, we hebben de afgelopen weken in deze statenzaal veel over stikstof gesproken. Gezien de complexiteit, impact en urgentie is dat ook terecht. Maar de natuur en de biodiversiteit staat voor meer uitdagingen dan stikstof alleen. In Brabant kennen we namelijk veel versnipperde natuurgebieden. Rondom deze natuurgebieden gaat de mens zijn gang met wonen en werken. Hierdoor zijn veel natuurgebieden afzonderlijke eilandjes geworden waardoor belangrijke soorten niet uit deze eilandjes kunnen komen.
Het gevolg: soorten komen moeilijk met soortgenoten in aanraking, wat impact heeft op de populatieontwikkeling. Daarom is het zeer verstandig om ecologische verbindingszones aan te leggen, zodat soorten kunnen migreren en populaties zich goed kunnen ontwikkelen.
Echter, de realisatie van de ecologische verbindingszones komt lastig op gang, met name de gemeentelijke EVZ. Er zit onvoldoende tempo in, de ambitie wordt niet waargemaakt en als we zo doorgaan halen we de doelstellingen niet. Ik heb het nog even opgezocht, in 2018 is bijvoorbeeld slechts 14 km gerealiseerd. In dit tempo is 2027 bij lange na niet haalbaar.
Voor GroenLinks is de versnelling in de aanleg van ecologische verbindingszones van groot belang. Zo snel als mogelijk moeten belangrijke verbindingszones worden gerealiseerd. Op dit moment kunnen belangrijke soorten onvoldoende migreren, waardoor populaties in gevaar komen. Belangrijke diersoorten, zoals bijvoorbeeld de Kamsalamander, het Pimpernelblauwtje en de Hermelijn, zijn afhankelijk van deze ecologische verbindingszones.
In het bestuursakkoord is daarom ook opgenomen in te zetten op een versnelling. Ik ben daarom blij dat er nu een voorstel ligt om het subsidiepercentage op te hogen om daarmee gemeenten te stimuleren. De vorige pilotperiode liet zien dat deze verhoging werkt, en meer gemeenten zich gingen inzetten voor het realiseren van deze belangrijke verbindingszones.
Tegelijkertijd wordt de huidige EVZ-kaart tegen het licht gehouden, gezien deze stamt uit 1992. Deze aanbeveling is al eerder in 2017 aan de Staten gestuurd, omdat ook partners dit wenselijk achten. De verwachting is dat dit leidt tot efficiëntie, doordat soms niet-zinvolle verbindingen kunnen worden geschrapt of het verleggen van EVZ’s nodig is. Hierdoor is het ook mogelijk om het subsidiebedrag te verhogen binnen de beschikbare middelen. Ik ben blij dat de gedeputeerde bij de vorige statenbijeenkomst heeft toegezegd dat aanpassingen van kaarten samen met overheden en maatschappelijke partners wordt gedaan. En dat bij twijfel over aanpassing er ecologische kennis wordt ingeschakeld.
Maar voorzitter, het migreren van soorten is niet alleen door ontbreken van EVZ’s in gevaar. Ook bestaande of nieuwe infrastructuur, vooral wegen, kunnen vaak een grote barrière zijn voor migratie van soorten. Dat blijkt ook uit het laatste rapport wat is verschenen door bureau Zet. Het is belangrijk dat bij bestaande wegen en nieuwe wegen expliciet maatregelen worden getroffen om migratie van soorten te bevorderen.
Onze vragen aan het college: Op welke wijze wordt er op dit moment bij aanpassing of herstel van provinciale wegen ontsnipperingsmaatregelen meegenomen? Is het college bereid om bij aanpassingen van bestaande wegen altijd te ecologisch onderzoek uit te voeren welke mogelijkheden er zijn voor ontsnippering? Graag een reactie.
En wat is er met de aanbeveling gedaan uit dit rapport dat het infrabeheer van aangelegde ontsnipperingsvoorzieningen in Brabant soms te wensen overlaat? Met name de beheer en onderhoudstoestand van onderzochte ontsnipperingsvoorzieningen waar het rijk verantwoordelijk voor is, laat te wensen over. Maar ook de provincie heeft volgens het rapport t geen systematisch inspectieprogramma van de aangelegde voorzieningen. Het is zonde als we aangelegde passages of voorzieningen niet goed onderhouden, juist van belang om onze biodiversiteitsdoelstellingen te halen.
En tot slot voorzitter, Deelt het college de aanbeveling uit het rapport dat het wenselijk is om nieuw beleid en nieuw ambities voor ontsnippering te formuleren? Dit gezien het aflopen van programma’s en het ontbreken van focus op doelsoorten. Graag een reactie."