DEN BOSCH - GroenLinks heeft tegen wijziging van de Provinciale Milieu Verordening (PMV) gestemd, omdat gemeenten daardoor de ruimte krijgen om regels ter bescherming van waterbeschermingsgebieden zelfstandig af te zwakken. Eventuele aanpassingen zijn weliswaar aan procedures gebonden, maar wanneer een gemeente een bepaalde bouwactiviteiten in een waterbeschermingsgebied belangrijker vindt dan bescherming van het grondwater kan ze die werkzaamheden vanaf nu wel toestaan.
Daarmee ontstaan er weer verschillen tussen gemeenten onderling die vaak hetzelfde grondwater moeten beschermen. En dat roept weer veel onduidelijkheid en vragen op bij burgers en bedrijven over wat nu wel en wat niet mag. GroenLinks was daarom voorstander van het in handen houden van de regelgeving bij één bestuur: de provincie. Immers op die manier worden watergebieden beter beschermd en wordt willekeur uitgesloten.
Ondanks deze argumenten hebben Provinciale Staten een initiatiefvoorstel aangenomen van CDA, VVD en PvdA, waardoor gemeenten de bevoegdheid krijgen om af te wijken van bepaalde voorschriften en beperkingen die volgens de Provinciale Milieu Verordening (PMV) in milieuvergunningen moeten worden opgenomen.
Het aangenomen voorstel komt erop neer dat er volgens een meerderheid in Provinciale Staten een hardheidsclausule in de regels voor grondwaterbescherming wordt opgenomen. Dat betekent dat gemeenten (soms de provincie zelf) onder bepaalde voorwaarden kunnen afwijken van voorschriften en beperkingen, die volgens de PMV in milieuvergunningen moeten worden opgenomen.
Volgens de provincie blijft het uitgangspunt dat de kwaliteit van het grondwater met het oog op de waterwinning wordt beschermd. De aangepaste Provinciale Milieu Verordening moet het mogelijk maken dat hetzelfde milieudoel ook op andere wijze wordt gerealiseerd, met meer innovatieve of effectieve maatregelen en voorzieningen.
Wanneer gemeenten gebruik willen maken van deze afwijkingsmogelijkheid, moeten ze wel eerst de provincie en het betrokken waterleidingbedrijf (de beheerder van het grondwaterbeschermingsgebied) `horen', dat wil zeggen om advies vragen. Ook moet de gebruikelijke procedure in het milieurecht (afdeling 3.4 van de Algemene wet bestuursrecht) worden toegepast.
Het besluit van de staten brengt met zich mee dat het college van Gedeputeerde Staten nu volgens de wettelijke procedure een voorstel tot aanpassing van de Provinciale Milieu Verordening gaat publiceren. Daarop is inspraak mogelijk. De procedure wordt afgerond via een hernieuwd besluit van Provinciale Staten. Verder is er een afspraak gemaakt dat een jaar (of pas na twee jaar wanneer er te weinig gevallen zijn) na inwerkingtreding de aangepaste verordening wordt geëvalueerd aan de hand van de praktijk.